(Hebr.: „Hij, nl. God, opent of bevrijdt”), de bevrijder van zijn geboorteland Gilead van de Ammonieten, wordt in het Bijbelverhaal (Richt. 11 en 12) geteld tot de zeven grote richteren of rechters, de voorlopers der koningen van Israël.
Twee episodes uit deze hoofdstukken zijn vooral met zijn persoon verbonden en bekend geworden: in de eerste plaats het verhaal van zijn noodlottige gelofte, waardoor hij zich bij gelegenheid van zijn strijd tegen de Ammonieten verbond, het eerste levende wezen, dat hem bij zijn triomfantelijke terugkomst zou tegemoet komen, te offeren. Niet te voorzien was, dat dit lot zijn eigen dochter zou treffen. Het tweede bekende verhaal is de Sjibboleth-episode uit de strijd van Jeftha tegen de Efraïmieten. De Efraïmieten, die na hun nederlaag in het Overjordaanse over de veren van de Jordaan in hun land terug wilden vluchten, moesten een bepaald wachtwoord of leuze uitspreken. Spraken zij het met een s in plaats van een sj (dus Sibboleth in plaats van Sjibboleth), dan verrieden zij door dit dialectisch verschil hun volksaard en werden zij gedood.