was in het bijbelse tijdvak de naam van het middelste gedeelte van Transjordanië. Dit landschap omvatte het tegenwoordige district Adjloen en de noordelijke helft van El-Belka. Het was het gebied van de Israëlietische stammen Gad en van oostelijk Manasse, beroemd om zijn weelderige vegetatie, om zijn balsem en geneeskundige kruiden (vgl.
Gen. 37 : 25, Jerem. 8 : 22; 46: ui. De naam Gilead wordt in Gen. 31 : 23 vlgg. met behulp van een Hebreeuws volksetymologie verklaard als: „de steenhoop (gal) zij getuige (êd)”.