Belgisch Egyptoloog (Brussel 21 Febr. 1877 - 16 Juni 1947), voelde zich reeds jong tot de Egyptologie aangetrokken en heeft vooral op het terrein der Egyptische archaeologie en kunstgeschiedenis een rusteloze en vruchtbare werkzaamheid ontwikkeld. Van deze arbeid getuigen niet slechts zijn talrijke, ten dele ook populaire boeken op dit gebied, doch ook de door hem opgebouwde Egyptische afdeling van het Musée du Cinquantenaire en de Egyptologische stichting Koningin Elizabeth met haar rijke, bijkans volledige bibliotheek en haar orgaan, de door hem geredigeerde Chronique d’Egypte.
Bibl.: Een uitvoeriger beschrijving van zijn veelzijdige werkzaamheid vindt men in een reeks artt. van de Chronique d’Egypte No 44 (1947), pp. 181-215. Werken: Débuts de l’art en Egypte (1903-1904); Recueil de monuments égyptiens (1902 en 1905); L’art égyptien. Etudes et histoire, dl I (Bruxelles 1924) ; de platenalbums: L’art égyptien, I. L’architecture (Bruxelles 1922), II.
La statuaire (Bruxelles 1942), III. Les arts graphiques (Bruxelles 1942); L’art égyptien. Choix de documents (1909-1911); Documents pour servir à l’étude de l’art égyptien (1927-1931); Leçons sur l’art égyptien (1920) ; Propos sur l’art égyptien (1931) ; Fouilles en Egypte. El Kab.
Impressions et Souvenirs (Bruxelles 1946). Populaire werken: Memphis, à l’ombre des pyramides (1930); Thèbes, la gloire d’un grand passé (1925); de Egyptische geschiedenis in: Histoire racontée à tous (1936); Je lis les hiéroglyphes (1946); Que lire? Anthologie d’appréciations des meilleurs livres des litt. anciennes et modernes (1945), 2 dln enz.