Nederlands krijgsman, die zich vooral op het gebied der cartografie verdienstelijk heeft gemaakt (Arnhem 28 Nov. 1780 - 9 Febr. 1862). Hij kwam als officier bij de genie en bewoog zich het eerst op het gebied der cartografie, toen hij onder generaal Krayenhoff opmetingen deed voor de grote kaart van Holland; vervolgens was hij in 1814 en 1815 bij de veldtochten tegen de Fransen; in 1815 werd hij toegevoegd aan de generale staf en men had het aan zijn overleg te danken, dat het Engels-Nederlandse leger bij Waterloo van de nodige munitie voorzien werd.
In 1818 was hij belast met de taak de grensscheiding tussen de Nederlanden en Frankrijk af te bakenen en in kaart te brengen.Geplaatst aan het hoofd van het bureau der militaire verkenningen, eerst te Kortrijk en toen te Gent (in 1830 overgebracht naar Leiden), werd hij in 1825 kolonel en onder zijn leiding werd het Nederlands topografisch bureau een oefenschool van Europese vermaardheid, vooral door de uitmuntende tekenmethode, door hem ingevoerd. Verder hield hij zich bezig met het opnemen van slagvelden, vestingen enz., waarbij belangrijke memoriën werden gevoegd. In 1834 werd hij generaal-majoor bij de generale staf en directeur der militaire verkenningen; in 1835 werd hij uitgenodigd de leiding op zich te nemen der doorgraving van de landengte van Nicaragua.