Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

James GREGORY

betekenis & definitie

Schots wis- en natuurkundige (Drum-oak bij Aberdeen, Nov. 1638 Edinburgh Oct. 1675), oom van David Gregory, woonde van 1664 tot 1668 in Italië, waar hij contact had met de Italiaanse school van wiskundigen en o.m. de methoden van Cavalieri leerde kennen, werd 1668 hoogleraar te St Andrews, 1674 te Edinburgh, waar hij het jaar daarop op 36-jarige leeftijd stierf, enkele dagen nadat hij bij een demonstratie van de manen van Jupiter plotseling blind was geworden. Gregory is een van de grootste wiskundigen van de 17de eeuw, wiens verdiensten voor de uitvinding van de differentiaal- en integraalrekening en de theorie der oneindige reeksen echter eerst i n onze tijd ten volle worden beseft.

In zijn Optica promota (London 1663) behandelt hij de naar hem genoemde telescoop, waarin met behulp van een kleine holle spiegel een beeld van een hemellichaam wordt gevormd binnen een doorboring van de grote spiegel, waar het door een loupe bekeken kan worden. Dit instrument, dat boven de telescoop van Newton het voordeel van de rechtziendheid heeft, was in de 18de eeuw, vooral in de uitvoering van de instrumentmaker James Short (1710-1768), algemeen in gebruik. Gregory doet in dit werk tevens het voorstel, voor de bepaling van de afstand zon-aarde gebruik te maken van overgangen van Venus of Mercurius over de zon. Uit de tijd van zijn verblijf in Italië dateren de voor de geschiedenis der wiskunde belangrijke werken Vera circuli et hyperbolae quadratura (Padua 1667) en Geometriae pars universalis (ibid. 1Ó68), aangevuld door Exercitationes (Londen 1668).Lit.:H. W. Turnbull, James Gregory Tercentenary Memorial Volume (London 1939), waarin de resultaten van het onderzoek van Gregory’s nagelaten papieren worden meegedeeld.

< >