jagers - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord jager

Mensen die in de natuur op zoek gaan naar dieren om ze te doden. Zij doen dat om aan eten te kunnen komen.

Donkere meeuwachtige zeevogels, die in Noord-Europa broeden en de wintermaanden naar het zuiden trekken. In Zeeland kunnen vier soorten jagers worden waargenomen, vrijwel alleen in het najaar. Jagers hebben de gewoonte om andere zeevogels (vooral sterns en meeuwen) te achtervolgen tot zij hun voedsel uitbraken. Volwassen vogels (behalve grote jager...

m. (mv.), Stercorariidae, vogelfamilie uit de orde plevierachtigen. (e) De familie jagers omvat vijf soorten grote, valkachtige zeevogels met smalle, geknikte vleugels; de middelste staartpennen zijn gewoonlijk verlengd; het verenkleed is variabel. Jagers komen voor in lichte, intermediaire en donkere fasen. Verder worden zij gekenmerkt door een za...

of Roofmeeuwen (Stercorariinae), soort Meeuwen *. Ze vervolgen andere meeuwen zolang tot deze de buit laten vallen. In Nederland 4 soorten waargenomen, zeldzaam.

Jagers zijn mensen die op jacht gaan. Om het beroep te kunnen uitoefenen dient men een opleiding gevolgd te hebben, een vergunning hebben en toestemming om in een bepaald gebied te mogen jagen. (Van Dale)

Jagers is de naam van ligte infanterie, met getrokken buksen en hertsvangers of degenbajonnetten gewapend. Zij worden zeer geoefend in het vuren en treffen, en men gebruikt hen vooral om in verstrooijing, zelden in geslotene gelederen te vechten. Zij zijn alzoo vooral geschikt voor den kleinen oorlog, voor patrouille- en verkenningsdienst. Eerst in...