of Delisle, Frans didactisch dichter (Aigueperse, Auvergne 22 Juni 1738 Parijs 11 Mei 1813), onechte zoon van de advocaat Montanier, leverde een vertaling van de Georgica van Vergilius, verkreeg daardoor de betrekking van hoogleraar aan het Collège de France en vergezelde de hertog de Choiseul-Gouffier op een gezantschapsreis naar Constantinopel. Hij was een aanhanger van het oude regime.
In 1794 verliet hij Parijs, nadat hij op verlangen van Robespierre zijn Ode sur l’immortalité de l’âme geschreven had, voltooide in de Vogezen een vertaling van de Aeneis van Vergilius en dichtte in Zwitserland zijn L’homme des champs, ou les Géorgiques Françaises, door Bilderdijk in het Nederlands bewerkt. Van Bazel ging hij naar Londen. Hij vertaalde er Paradise lost van Milton en keerde naar Frankrijk terug. Hij is een meester in het beschrijven, niets blijft onbezongen in zijn onderwerp en zijn vers loopt gemakkelijk; maar dichterlijkheid ontbreekt hem.Bibl.: Les Jardins ou l’art d’embellir les paysages (in 4 zangen; 1782); L’homme des champs (in 4 zangen; 1802); la pitié (in 4 zangen, 1802); L’imagination (geschr. 1785-1794, versch. 1806; in 8 zangen; 2de vermeerd. dr. 1815) ; Les trois règnes de la Nature (in 8 zangen; 1809); La Conversation (in 3 zangen; 1812). Vertalingen van: Vergilius (Les Géorgiques, 1773, herdr. 1928; L’Enéide, 1796), Milton (Le Paradis perdu, 1804); Pope (Essai sur l’homme); Œuvres complètes (1824, 16 dln; Id., nouv. éd., Rotterdam 1828).
Lit.: Sainte-Beuve, Portraits littéraires (2 dln, 1844, herdr. 1862); P. Bonnefon, Un poète oublié: J. D., in: Revue Latine (1905); M. Henriet, Jacques D. jugé par ses contemporains (Le Havre 1914)
