(Fr. Vosges, Duits ook Wasgenwald, Wasgau, Lat. Vosagus) is een Z.W.-N.O. gericht gebergte aan de westzijde van de Bovenrijnse laagvlakte en in het Z. gescheiden van het Juragebergte door de Bourgondische Poort of „Trou de Belfort” (362 m boven de zeespiegel), waardoor spoorlijnen en het Rijn-Rhônekanaal lopen. Het bestaat uit een hoger zuidelijk en een lager noordelijk deel.
Het eerste, bestaande uit kristallijne gesteenten (graniet), strekt zich uit van de Ballon d’Alsace (1246 m) tot aan de Donon (1008 m), bij de bronnen der Saar over een lengte van 100 en een breedte van ruim 50 km. Daarin verheffen zich o.a. de Rainkopf (1319 m), de Hohneck (1366 m), de Grand Ballon of Ballon de Guebwiller met de hoogste top (1423 m), de Kleinkopf (1333 m), de Petit Ballon (1268 m) en de Bressoir (1231 m). Verscheidene bergpassen, waarover wegen, o.a. de Col de Bussang (731 m), de la Schlucht (1159 m), du Bonhomme (950 m), vormen verbindingen.
Van 800-1200 m vindt men bossen, daarboven weiden met veehouderij in de zomer. Terwijl de westkant langzaam afdaalt naar de hoogvlakte van Lotharingen, is de oostkant een op vele plaatsen steile breukrand. De dalen zijn rijk aan natuurschoon. De noordelijke Vogezen, zich uitstrekkende tot voorbij Saverne, bestaan uit zandgesteenten en worden door beuken- en sparrenbossen bedekt.
Lit.: L. Fritsch, Les V., 3de dr. (1950); A. Troux en A. Quillé, Les V., géographie et histoire, 8ste dr. (1951).