Frans geestelijke, beroemd kanselredenaar en schrijver van polemische werken (Dijon 27 Sept. 1627 - Meaux 12 Apr. 1704), volgde de lessen aan het Jezuïeten-college te Dijon, sinds 1642 aan het collège de Navarre te Parijs, werd gewijd tot priester, en werd doctor in de theologie in 1652; ging dat jaar naar Metz, waar hij zijn best deed Joden en Protestanten te bekeren; in 1659 kwam hij terug te Parijs, waar hij bekend werd door zijn prediking; van 1670-1680 was hij gouverneur van de dauphin. In 1671 werd hij lid van de Académie française; van 1659-1671 was hij niet-residerend bisschop van Condom (in Z.W.-Frankrijk).
In 1681 werd hij benoemd tot bisschop van Meaux. Over de laatste levensjaren zijn wij goed ingelicht door het Journal van zijn secretaris 1’abbé Ledieu en door diens Mémoires.In de eerste plaats wel is Bossuet bekend geworden door zijn prediking; te Metz draagt zij nog het karakter van de beginneling, overvol van theologische kennis en bekeringsijver; in deze tijd publiceert hij tegen de catechismus van de predikant Ferri nog hetzelfde jaar zijn Réfutation du catéchisme de Paul Ferri (1655). Later te Parijs wordt zij, onder invloed van de Jansenisten en van Saint Vincent de Paul, die hij persoonlijk kende, minder rhetorisch, al blijft de invloed van het hof en de hofkringen nog groot. In deze tijd geeft hij vijf vastenpreken, waarvan twee voor het hof, vier adventspreken, waarvan ook twee voor het hof, vijf lijkredenen waarvan die voor koningin Anne d’Autriche (1667; verloren gegaan), die voor Henriette-Marie, koningin van Engeland (1669) en die van Henriette-Anne, hertogin van Orléans (1670) beroemd zijn geworden. In het geheel heeft Bossuet 12 lijkredenen uitgesproken, waarvan 10 bewaard zijn gebleven. Hierin tracht hij niet meer te offeren aan de omstandigheden dan nodig is en van zijn betoog een preek te maken die de gelovigen sticht. Zo is zijn lijkrede voor de plotseling en onder niet geheel verklaarde omstandigheden gestorven Henriette d’Angleterre vooral een rede op de dood en de nietigheid van de menselijke grootheid.
Te Meaux, voor zijn parochianen, wordt de stijl van Bossuet’s preken veel eenvoudiger. Als gouverneur van de kroonprins en ten behoeve van deze schrijft hij zijn beroemd geworden Discours sur l’histoire universelle (verschenen 1681) en een Politique tirée des propres paroles de l’Ecriture sainte (herhaaldelijk omgewerkt, posthuum gepubliceerd in 1709). Het eerste geeft een overzicht van de geschiedenis van de oudste tijden af tot Karei de Grote, gezien in het licht van de waarheden van de Christelijke godsdienst, het tweede een theorie van de absolute monarchie en de droit divin, gebaseerd op de Bijbel, op Aristoteles, Thomas van Aquino en Hobbes.
Als polemicus heeft Bossuet zich op verschillende gebieden bewogen; hij heeft gestreden tegen het protestantisme, tegen het ultramontisme, tegen het quiëtisme, tegen verslapping van de moraal, tegen nieuwere bijbelexegese.
Zijn strijd tegen het Protestantisme begon te Metz; hij gebruikt theologische argumenten (in zijn bovengenoemde Réfutation, in zijn Exposition de la doctrine catholique, 1671) en historische (Histoire des variations des églises protestantes, 1688).
Hij tracht vooral zijn tegenstander te overreden en krijgt van zijn geloofsgenoten het verwijt te horen, dat hij te verzoenend is; van zijn tegenstanders, dat hij het Katholieke standpunt verdoezelt. Zijn afkeer van het ultramontisme is gebaseerd op familietraditie en op de wens de Protestanten in de Kerk terug te brengen. Maar om politieke redenen ziet hij na 1681 van verdere verdediging van een Gallicaanse Kerk af. Hij mengt zich ook in de strijd tegen het quiëtisme*, waarin hij in botsing komt met Fénelon en schrijft zijn Relation sur le quiétisme (1698). Tegen een verslapping van de moraal strijdt hij als hij het opneemt tegen de casuïstiek, tegen het toneel (Maximes et réflexions sur la comédie, 1694), tegen de nieuwere exegese (polemiek met Richard Simon die in 1678 een Histoire Critique du Vieux Testament had gepubliceerd), tegen de wijsbegeerte van Malebranche* en die van Spinoza*. Zijn laatste woorden waren: Tenez-vous fermes à 1’église.
Zij vatten het streven van zijn gehele leven samen. DR G. G. ELLERBROEK
Bibl.: Voornaamste ui tg. van zijn œuvres complètes: de zgn. édition des Bénédictins, begonnen door l’abbé Lequeux, voortgezet door Dom Déforis en niet voltooid, 19 dln (Paris 17721778); de zgn. édition de Versailles, 43 dln, 1815-1819; de zgn. édition de Bar-le-Duc, door l’abbé Guillaume, 16 dln, 18771885. De Œuvres oratoires de Bossuet zijn critisch uitgeg. door l’abbé J. Lebarq, 6 dln (Paris 1890-1897); 2de verbeterde uitg. hiervan door 1’abbé Urbain. Van de Correspondance de Bossuet bestaat een zeer goede critische uitg. in de Coll. Les Grands Ecrivains de la France, van Ch. Urbain en E.
Levesque, 15 dln, 1909-1925. Het Journal en de Mémoires van l’abbé Ledieu zijn uitgeg. door l’abbé Guettée, 4 dln (Paris 1856-1857) en later door Urbain en Levesque (Paris). Een goede keus uit zijn werk publiceerden o.a. 1’abbé Cal vet (Hatier, Paris) en 1’abbé Brémond (Pion, Paris).
Lit.: A. Floquet, Bossuet précepteur du Dauphin, fils de Louis XIV (1670-1682) (Paris 1864); F. Brunetière, B. (1913); V. Giraud, B. (1930); G. Lanson, B. (1891); Alfr. Rébelliau, B. historien du Protestantisme (3de dr. 1909); Gonz.
Truc, Bossuet et le classicisme religieux (1934); P. Hazard, La crise de la conscience européenne I (1935), 2e partie, 4e chap.