Vlaams beeldhouwer, geboren te Dendermonde en werkzaam op het eind van de 14de eeuw. In 1390 ontving hij van hertog Philips den Stoute opdracht, naar het voorbeeld van gesneden altaarstukken in de kerk te Dendermonde en in de abdij van de Biloke te Gent twee in hout gesneden altaarstukken te vervaardigen voor de Karthuizer kerk van Champmol bij Dijon.
Zij waren klaar in 1392, werden te leper gepolychromeerd en van beschilderde luiken voorzien door Melchior Broederlam, en in 1399 te Champmol geleverd. De altaarstukken zijn in het Museum te Dijon bewaard.Lit.: A. Darcel, Gazette des Beaux-Arts (1887), I, 298; L. Gonse, L’Art gothique (1890), 376; Aimales Société d’Archéologie Bruxelles (1904), 83; A. Kleinclausz, Revue de l*Art ancien et moderne, XX, 256.