(Steven), graaf, Hongaars Calvinistisch staatsman (Gernyeszeg 8 Oct. 1874), was reeds sedert 1901 lid van de Kamer van Afgevaardigden, maar onderscheidde zich pas in de herfst van 1918, toen hij zich bij de tegenregering te Szegedin aansloot (z Hongarije, geschiedenis). Hij vertegenwoordigde die regering te Wenen.
In 1919 was hij lid van de Hongaarse delegatie bij de vredesonderhandelingen met de Entente en moest hij mede zijn naam zetten onder het verpletterende verdrag van Trianon. In Apr. 1921 droeg de rijksbestuurder Horthy hem de vorming van een kabinet op onder de moeilijkste tijdsomstandigheden. Een eerste succes behaalde Bethlen in Oct. van datzelfde jaar, toen hij er in slaagde met de Oostenrijkse kanselier op een Conferentie te Venetië de overeenkomst te sluiten, volgens welke het zgn. „Burgenland” (met de stad Sopron) tot Hongarije terugkeerde. Toen keizer-koning Karei echter in dezelfde maand voor de tweede maal van Zwitserland uit een staatsgreep in Hongarije beproefde, leverde Bethlen hem aan de Entente uit en dreef nu ook in Boedapest de wet door, volgens welke de Habsburgers van de troon vervallen verklaard werden. In Juni 1922 verenigde Bethlen de Christelijk-nationale partijen tot een coalitie en vormde zijn tweede ministerie. Gedurende de volgende wetgevende periode voerde hij een agrarische hervorming door en reorganiseerde hij het kiesstelsel in conservatieve geest, o.a. door wederinvoering van het twee-kamerstelsel.
Vooral echter gelukte hem de financiële sanering van Hongarije. Betere afbetalingsvoorwaarden der opgelegde schadeloosstelling werden eerst door Frankrijk geweigerd, doch ten slotte na 18 maanden onderhandelen door Engelands bemiddeling toegestaan. Een staatslening van ƒ 13a millioen werd voltekend. Van 1923-1926 functionneerde een financiële controlecommissie van de Volkenbond te Boedapest, maar toen was het doel bereikt en het budget in evenwicht. De verkiezingen brachten in Dec. 1926 een kolossaal succes voor Bethlen; van de 245 zetels waren slechts 37 bezet door oppositiecandidaten. In Jan. 1927 gelukte het hem nog het politieke isolement van Hongarije te midden van de mogendheden der Kleine Entente op te heffen door het sluiten van een entente met Italië, waarbij aan Hongarije faciliteiten werden verleend bij het gebruik van de Italiaanse haven Fiume.Toen in 1931 Hongarije’s economische positie hachelijk werd en een zekere aansluiting bij Frankrijk nodig maakte, trad hij af. Hij behield zijn invloed op de buitenlandse politiek, hoewel hij groter voorstander was van een Italiaanse dan van een Duitse koers. In 1939 trok hij zich uit de politiek terug.
Bibl.: The Treaty of Trianoo and European Peace (1933);, Redevoeringen en geschriften (Hong. 1933).
Lit.: E. von Schmidt—P auli, Graf St. B. Ein Abschnitt ungar. Geschichte (1931).