(officiële afkorting Ind.) is een der Noordelijk-centrale staten der V.S., met een oppervlakte van 93 381 km2, bijgenaamd „the Hoosier State”. De symbolische bloem is de Zinnia en het staatsmotto is „The Crossroads of America”.
Indiana is gelegen tussen 370 en 410 N.B. en 84° en 88° W.L. De grootste lengte is ca 440 km en de grootste breedte ca 285 km. Het grenst in het N. aan het Michiganmeer en aan de staat Michigan, in het O. aan Ohio en Kentucky, in het Z. aan Kentucky en in het W. aan Illinois.Indiana is verdeeld in 92 counties; de staatshoofdstad is Indianapolis. De totale bevolking bedroeg in 1950 3 934000 zielen. Indiana nam daarmee de 12de plaats in onder de Uniestaten wat bevolkingsgrootte betreft, en de 37ste plaats wat betreft de oppervlakte.
BODEMGESTELDHEID
In het N. deel van Indiana, dat tot het gebied van de Grote Meren behoort, bevinden zich behalve uitgestrekte vlakten ook enige glaciale, kleinere meren. Langs de kust van het Michiganmeer in het N.W. liggen duinen. Ook het middengedeelte van de staat is vlak en wordt slechts onderbroken door enige rivieren en lage heuvels. Het grootste deel van Indiana is een zacht golvend prairiegebied, maar langs de Ohio die de Z.-grens vormt, liggen heuvels met scherpe kammen en diepe valleien; het Ohiodal is smal en rotsachtig, doch in het Z.W. verbreedt het zich en wordt vlak. Ten Z. van Bloomington ligt een uitgestrekt kalksteengebied met vele grotten en karsiverschijnselen. De bekendste grot is de Wyandotte Cave in Crawford County; dit is op één na de grootste grot in de V.S.
De grote rivieren stromen in Z.W. richting: dit zijn de Ohio en zijn zijrivier de Wabash, welke ontspringt in het W. van Ohio, dwars door Indiana en vervolgens een eind langs de W.-grens loopt. Zijrivieren van de Wabash zijn de Salamonie, de Mississinewa, de Wild Cat, de Tippecanoe en de White; de laatste is de belangrijkste. In het N.O. van Indiana stromen de St Joseph en de St Mary, die zich verenigen in de Maumee welke in het Eriemeer uitmondt; in het uiterste N. stromen een aantal kleine riviertjes (o.a. de Grand en Little Calumet) welke in het Michiganmeer uitmonden. De oorspronkelijke vegetatie van Indiana bestond in het Z. tot aan de Wabash uit bos, ten N. hiervan lagen prairies, zandheuvels en kleine meren.
KLIMAAT
Dit is een landklimaat, met koude winters en hete zomers. De gemiddelde jaarlijkse temp. is ca 52 gr. F. (49 gr. in het N. en 54 gr. in het Z.). De gemiddelde maandelijkse temp. wisselt van 25 gr. F. in December en Jan. tot 79 gr. F. in Juli en Aug.
Koude winden uit het N. kunnen de temp. in het N. van Indiana tot -25 gr. F. doen dalen, maar dit komt zelden voor. De gemiddelde jaarlijkse regenval is 1092 mm (889 mm in het Z. en 1168 mm in het Ohiodal).
MIDDELEN VAN BESTAAN
Indiana is vooral een industriestaat, hetgeen verband houdt met zijn ligging en de aanwezige delfstoffen. Het belangrijkste zijn staal en staalproducten. In het N.W., bij het Michiganmeer, ligt het Calumet-gebied met de fabriekssteden East Chicago, Gary, Hammond en Whiting; dit is een van de voornaamste industriecentra ter wereld. Industrieproducten van Indiana zijn, behalve auto-onderdelen: meubelen, glas, zeep, koelinstallaties, meelproducten, kleding, landbouwwerktuigen en pompen. Indianapolis, South Bend, Fort Wayne en Evansville zijn belangrijke industriesteden buiten het Calumet-district. Het belangrijkste mineraal van Indiana is vette steenkool, welke gevonden wordt in het Z.W. van de staat.
Cement komt op de tweede en klei op de derde plaats. Drie counties van Indiana, nl. Lawrence, Owen en Monroe, produceren ca 90 pet van alle kalksteen, die in de V.S. als bouwmateriaal wordt gebruikt. Andere, minder belangrijke, mineralen zijn natuurgas en petroleum, mineraalwater, zand en grind, kalkgips en gietijzer.
Naast de industrie zijn landbouw en veeteelt zeer belangrijk. Een deel van Indiana behoort tot het grote maïs-producerende gebied in het midden der V.S., en 1/8 van alle maïs in deze „Corn Belt” verbouwt Indiana. De omgeving van de Grote Meren kweekt veel groente: kool, uien, selderij etc. In het Z. deel van de staat verbouwt men naast tarwe en haver ook veel tabak. Door de hele staat verspreid liggen uitgestrekte boomgaarden, maar vooral in het Z. deel van Indiana, rond Vincennes. De veeteelt, vooral van schapen en runderen, is voor Indiana van groot belang, terwijl er tevens een bloeiende landbouwindustrie is (meelproducten, slachterijen en vleesconservenfabrieken). Indiana neemt de eerste plaats in onder de staten der V.S. wat betreft de productie van tomaten in blik, de tweede voor sojabonen, en de derde op het gebied van de varkensteelt. 2/3 van de in de V.S. geproduceerde pepermunt- en hertsmuntolie komt uit Indiana.
De staatsuniversiteit van Indiana is gevestigd te Bloomington en Indianapolis; in 1946 waren er ruim 10 000 studenten en 530 academische docenten. Het Indiana Technical College is gevestigd te Fort Wayne. Verder is er nog het Indiana Central College. Ten Z. van Lincoln City ligt Nancy Hanks Lincoln Memorial en het Lincoln State Park, waar het huis staat, waarin president Abraham Lincoln zijn jeugd heeft doorgebracht.
GESCHIEDENIS
De oudste, niet nader geïdentificeerde bewoners van Indiana hebben sporen nagelaten in de vorm van grafheuvels en aarden wallen. De belangrijkste hiervan zijn bij Evansville, Vincennes en in het Mounds State Park, ten N.O. van Anderson.
In de 18de eeuw werden er in de voornaamste Indiaanse dorpen enige handelsposten gevestigd. Fransen hebben later Fort Miami gebouwd, het eerste fort der blanken in Indiana, op de plaats waar nu Fort Wayne ligt. Fort Vincennes, later bekend als Fort Sackville, en nog later als Fort Patrick Henry speelde in de 18de eeuw een belangrijke rol. De verovering er van, in 1799, door George Rogers Clark, ontsloot het Midden-Westen voor de V.S. Van groot strategisch belang was ook het in 1794 door Anthony Wayne gebouwde Fort Wayne. In 1800 verdeelde men het North-West Territory; Vincennes werd de hoofdstad van het nieuwe „territory” Indiana, dat de tegenwoordige staten Indiana, Illinois, Michigan en Wisconsin omvatte.
Van 1813 tot 1816 was Corydon de hoofdstad van dit gebied; in 1816 werd Indiana in de Unie opgenomen, maar pas in 1825 verplaatste de zetel der regering zich naar Indianapolis. De laatste belangrijke opstand der Indianen werd in 1811 beëindigd, toen generaal William Henry Harrison de overwinning behaalde in de slag bij Tippecanoe.
PROF. DR A. N. J. DEN HOLLANDER
Lit.: J. B. Dillon, History of I. (1859); Logan Esarcy, A History of I. to 1850 (1915); Julia H. Levering, Historic I. (1916); T2. A. Malott, The Physiography of I. (Indianapolis 1922) ; S.
S. Visher, Economic Geography of I. (New York 1923); George Brennan, The Wonders of the Dunes (Indianapolis 1923) ; Eli Lilly, Prehistoric Antiquities of I., I. Historical Society (1937); I„ a Guide to the Hoosier State, Federal Writers’ Project, W.P.A. (New York 1941); S. S. Visher, Climate of I. (Bloomington 1944); Graham Hutton, Midwest at Noon (Chicago Un. Press, 1946); Homer Groy, Com Country (New York 1947); J.
Gunther, Inside U.S.A. (New York 1947); J. B. Martin, I. an Interpretation (1947); John Drury, Midwest Heritage (New York 1948); H. G. Alsberg, The American Guide (New York 1949).