Anders Adolf Retzius (1796-1860), hoogleraar te Stockholm, voerde in Zweden de studie van de vergelijkende anatomie in. Onder invloed van de zoöloog en embryoloog Karl Ernst von Baer (1792-1876) kwam hij tot een systematische vergelijking van mensengroepen, zoals Zweden en Lappen in Zweden.
Daarbij introduceerde hij, om een nauwkeurige vergelijking van de schedelvorm mogelijk te maken, de zgn. index cephalicus, in het geschrift: Om Formen of Nordboames Cranier van 1842. De Index Cephalicus is gelijk aan 100 X de schedelbreedte, gedeeld door de schedellengte. Relatief lange schedels noemde hij dolichocraan (lange hoofden: dolichocephaal), brede schedels: brachycraan (brede hoofden: brachycephaal). De tussengroep heet mesocraan, resp. mesocephaal.De Index Cephalicus is een belangrijk middel voor de rassendeterminatie. Primitieve mensengroepen zijn over het algemeen meer dolichocephaal dan recente mensengroepen. Negriden zijn meer dolichocephaal, mongoliden meer brachycephaal, europiden meer mesocephaal.
In Europa zijn de Noordelijke rassen (nordide en Oost-Europide rassen) evenals de Zuidelijke rassen (mediterranide rassen), meer dolichocephaal, de middengroepen (alpinide en dinaride rassen) meer brachycephaal.
Brachycrane schedels zijn over het algemeen iets ruimer van inhoud dan dolichocrane schedels.
A. DE FROE.