Pools schrijver (Zabloczyzna, Wilno, 15 Jan. 1795-Dziewietnia, Oszmiany, 1 Aug. 1861), schreef als landgoedbezitter en locaal ambtenaar af en toe kleine dichtstukjes in een ouderwetse pseudo-klassieke stijl, die geheel van belang zijn ontbloot. Hij vond echter plotseling zijn ware literaire roeping, toen ca 1839 een bepaalde soort van historische roman opgang maakte, nl. een roman die het dagelijkse leven van de kleine adel van weleer uitbeeldde in een traag verhaal met ongeregeld verloop en in een trant, die zo dicht bij de „Sarmatische” manier stond, dat het er een nabootsing van werd (gaweda). In de natuurlijke stijl van het gesproken verhaal vermocht hij nieuw leven te schenken aan een massa anekdoten, psychologische trekken en eigenaardige typen, die nog bewaard bleven in de overleveringen van de afgelegen provincie, waar hij zijn hele leven had doorgebracht.
Het ontbrak hem echter aan de nodige cultuur om van dit materiaal waarlijk grote kunstwerken te maken en aan critische zin om zich te verheffen boven de wereld, die aan het vergaan was en die hij zo trouw beschreef. In zijn Beelden uit Litauen (Obrazy Litewskie, 9 dln in 5 reeksen, 1840-’50) heeft hij het schilderachtige van zijn onderwerp volkomen uitgeput. Zijn hoogtepunt bereikt hij in de 3de reeks (1844, 3 dln), die herhaaldelijk werd herdrukt (1881, 1898, 1901) onder de titel Memoires van een bedelmonnik (Pamiçtniki Kwestarza'i.PROF. DR C. BACKVIS
Lit.: W. Borowy, Ing. Chodzko. Artyzm i umislowosc (Krakau 1944).