is een vulkanisch gebergte in het O. van Java. Het bevat op zijn top een caldeira, waarvan de lange as 20 km, de korte 16 km meet.
In het N. vormt de Goenoeng Kendeng de rest van een ringwal, terwijl in het Z. verschillende secundaire vulkaankegels een onregelmatige begrenzing van de caldeira vormen (Soeket, 2950 m; Djampit, 2338 m; Ranti, 2618 m; Merapi, 2799 m). Talrijke secundaire vulkaankegels en kraters liggen binnen de caldeira-wal, o.a. de Kawah Idjen, een kratermeer met zuur water, waarin per liter meerwater 18,87 g HCl en 4,78 g H2S04 voorkomt. De middellijn van de Idjenvulkaan bedraagt aan de voet ruim 60 km. De Z.W. hoek van de Idjen-caldeira wordt door de Raoeng (3332 m) gevormd. De hoogte van de caldeira-bodem bedraagt 1000-1200 m. In het noordelijk gedeelte van de caldeira zijn hiervan nog enkele resten overgebleven tussen de zijrivieren van de Banjoe Poetih, waarvan de Banjoe Pait, de afvoer van de Kawah Idjen, zuur water bevat, de Kali Sengon alkalisch water, waardoor het water der samengevloeide riviertjes geneutraliseerd wordt. In het zuidelijk gedeelte van de caldeira is de oorspronkelijke bodem door eruptieproducten der secundaire vulkanen bedekt en opgehoogd.Lit.: G. L. L. Kemmerling, De geologie en geomorphologie van den Idjen (1917); H. W. Woudstra, Analyse van merkwaardige watersoorten op het Idjen-Hoogland (1917), beide te zamen uitg. als: Het Idjen-Hoogland, Monografie II (uitg. d. d.
Kon. Natuurk. Ver. Batavia, 1922, Djakarta).