Zalige (Veurne Ambacht, waarschijnlijk het huidige Eggewaartskapelle, ca 1090 -Ten Duinen 18 Apr. 1167), behoorde tot de Vlaamse landadel en was in zijn jeugd aan het hof van de graaf van Vlaanderen. Hij huwde, had verschillende kinderen, maar verloor zijn vrouw vóór 1121.
Hij behoorde tot de optimates onder Karel de Goede en Willem van Normandië en was daarna aan het hof van Dirk van den Elzas. In een akte van 1149 wordt hij vermeld als scabinus van de kastelenij van Veurne. Omstreeks 1150 trad hij in het klooster Ten Duinen (tussen Nieuwpoort en Duinkerken), waar hij in 1155 de tweede abt opvolgde. Zijn stoffelijk overschot werd op 13 Nov. 1623 in de ruïne van de abdij Ten Duinen teruggevonden en berust thans in het Augustinessenklooster te Brugge. De verering van Idesbald ontwikkelde zich pas sedert de tweede helft van de 17de eeuw. Leo XIII erkende in 1894 zijn titel van gelukzalige.
Hij wordt vooral te Brugge, Veurne en Koksijde vereerd. De Vlaamse vissers noemen hem gemeenzaam Baldje.PROF. DR E. DE MOREAU S.J.
Lit.: J. de Cuyper, Idesbald, in: Heiligen van onzen stam (Brugge-Brussel 1946).