is bij de Ouden de naam voor de bijna geheel door bergen ingesloten, door de Cyrus (Koera) besproeide, zeer vruchtbare vlakte van de Kaukasische isthmus, die in het N. door de Kaukasus, in het W. door Colchis, in het Z. door Armenië, in het O. door Albania begrensd werd, en die het O. deel van het tegenwoordige Georgië omvatte. De inwoners bedreven voornamelijk landbouw en waren in de Romeinse tijd in vier kasten verdeeld: edelen, priesters, vrijen en lijfeigenen.
Bekend werd hun land door een veldtocht van Pompejus in 65 v. Chr. Van Trajanus tot de dood van Julianus (363) stond het land onder Romeinse heerschappij, daarna werd de suzereiniteit tussen Rome en het Perzische rijk der Sassanieden verdeeld. In deze tijd was het gehele land gekerstend. Onder erkenning der Perzische suzereiniteit behield Iberië zijn nationale vorsten, die in de 5de eeuw de nieuwe hoofdstad Tphilisi (Tbilisi, Tiflis) bouwden. Tegenwoordig is de naam niet meer in levend gebruik.Lit.: W. E. D. Allen, History of the Georgian People (London 1932).