Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Hubert joseph jean lambert de stuers

betekenis & definitie

Ridder, Nederlands militair (Roermond 16 Nov. 1788 - Maastricht 13 Apr. 1861), nam in 1805 dienst in het Bataafse leger en trok nog dat zelfde jaar naar Oostenrijk, waar hij aan een veldtocht deelnam. Na afloop daarvan werd hij tot officier benoemd en nam tussen 1805 en 1815 aan verschillende veldtochten deel.

Na de val van Napoleon trad hij in Nederlandse dienst. In 1820 ging hij naar Indië, waar hij verschillende belangrijke functies vervulde. Zo was hij o.m. chef-staf van generaal Van Geen en vervolgens adjudant van gouverneur-generaal Van der Capellen. Van 1822 tot 1823 had hij de leiding van enige ondernemingen tegen de opgestane Chinezen aan Borneo’s Westkust. In 1824 werd hij bij keuze tot kolonel bevorderd. Nog in datzelfde jaar volgde benoeming tot militair commandant en resident van Padang en Onderhorigheden, waar de Padri’s nog steeds in opstand waren. Daar slaagde hij er in de rust te herstellen. In 1830 werd hij bevorderd tot generaal-majoor. Aangaande de op de Westkust te volgen tactiek kwam hij in conflict met G.G. Van den Bosch. Toen te Bondjol opnieuw een opstand uitbrak, zag Van den Bosch zijn ongelijk in en gaf De Stuers de vrije hand. In 1835 keerde deze naar Nederland terug, waar hij verschillende functies vervulde en o.m. lid was van Gedeputeerde Staten van Limburg. Zijn zoon volgt.Bibl.: De Vestiging en Uitbreiding der Nederlanders ter Westkust van Sumatra (Amsterdam 1849).

< >