is de naam van een Zuid-arabische stam, die oorspronkelijk in het gebied ten N. van Aden thuis was. Ca 200 v.
Chr. kreeg deze stam de overhand over het grootste deel van Zuid-Arabië als opvolger van de oudere Sabaeërs. Hun koningen resideerden in de stad Zafar en heersten ook over een deel van de tegenoverliggende Afrikaanse kust. In de klassieke literatuur worden de Himjarieten voor het eerst vermeld door Plinius onder de naam Homeritae. Na hun periode van macht in de eerste twee eeuwen n. Chr. werd Zuid-Arabië tijdelijk door de Abessiniërs onderworpen, maar in de 6de eeuw werden dezen verdreven om spoedig opgevolgd te worden door de Perzen. Intussen was in de 4de eeuw het Christendom ingevoerd; in de 6de eeuw echter was er een koning Dhu Nuwas, die het Jodendom trachtte te verspreiden en Christenvervolgingen bedreef.
De Arabieren weten in hun historische literatuur zeer veel over de Himjarieten te vertellen, maar voor het grootste deel is dit legende, die niet door de inschriften wordt gestaafd. De zgn. Himjarietische inschriften in oud-Zuidarabisch schrift treden op na de Sabaeïsche; zij omvatten het tijdperk van 700 v. Chr. tot 550 n. Chr. De taal is een dialect van het oude Zuidarabisch en is sedert het begin van de Islam door het Noordarabisch verdrongen.