(Russ. atamari), waarschijnlijk afgeleid van het Duitse Hauptman, aanvankelijk in het algemeen gebruikt voor een of ander gekozen hoofd of aanvoerder, werd bij de Kozakken in de Oekraïne en aan de Don in het bijzonder de titel van het gekozen opperhoofd, dat in de Oekraïne behalve het legercommando ook opperste bestuur en rechtspraak uitoefende. Ook lagere aanvoerders resp. hoofden van Kozakkendistricten of dorpen droegen de titel met een of ander nader bepalend adjectief.
Toen na 1654 de Kozakken aan de linker oever van de Dnjepr zich onder Chmelnitskij * aan het gezag van de tsaar van Moskou onderwierpen, werd ook de hetman van deze afhankelijk en op den duur door hem benoemd. Hetzelfde was het geval met de hetman der Donkozakken. De hetmannen werden stromannen van Moskou. Catharina II schafte het ambt in de Oekraïne af. De titel hetman van alle Kozakkenlegers werd tot 1917 gedragen door de Russische troonopvolger. In Polen heette sinds de 16de eeuw tot 1792 de opperbevelhebber van het leger groothetman (hetman wielkï), zijn vervanger veldhetman [hetman polny).PROF. DR TH. J. G. LOCHER