Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Herwig HENSEN

betekenis & definitie

pseudoniem van Flor(ent Constant Albert) Mielants Jr, Belgisch schrijver (Antwerpen 22 Jan. 1917), is de meest beschouwend aangelegde lyricus en de meest klassiek georiënteerde dramatische schrijver der Vlaamse jongere generaties. Dicht- en toneelkunst zijn voor hem één „oefening naar binnen”, middelen tot geestelijke zelfkennis, uitingen van een vrije, ruime en adellijke levenshouding.

In het spoor van Nietzsche, acht hij dichtkunst vooral veroveringskunst, niet enkel wat de geest, ook wat de poëtische vormgeving betreft. Vandaar de uitzonderlijke formele schoonheid van zijn gedichten. Hensen bekwam de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Poëzie (1938-40), de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Toneelletterkunde (1946-48).DR M. ROTTEN

Bibl.: Gedichten I en II (1947), waarin De Cirkel tot Narkissos (1938), Hamlet in den Spiegel (1939), De dubbele Vaardigheid (1940) , Oefeningen naar binnen (1940), Het voorbeeldig Bestand (1941) , Het onvoorwaardelijk Begin (1942), Lof der Gereedheid (1942) . Verder: Daidalos (1948). In vertaling: Lob der Bereitschaft, Eine Auswahl aus dem Werk des Dichters von Wolfgang Cordan und Johannes Piron (Zürich 1949). Toneel: Antonio (1942), Don Juan (1943), Lady Godiva - Koningin Christina - Polukrates (1946), Agamemnoon (Nieuw Vlaams Tijdschrift 1948). Onuitgegeven toneel: Alkestis, Tarquinius, Hannibal (Een satirische Comedie), Niets zonder de Proef (Een Divertissement). Essay: Over de Dichtkunst (1947).

Lit.: G. Eeckels, Marginales (Brussel 1944); R. Herreman, Zeg mij hoe gij leest (Brussel 1942); M. Rutten, Tucht en Ontucht in de Poëzie van H. Hensen en B. Decor te (Tongeren 1941).

< >