is een gezwel dat in de hersenen tot ontwikkeling is gekomen ofwel zo dicht bij de hersenen is gelegen dat het daarop druk uitoefent of er in doorgroeit.
De hersengezwellen kunnen, naar de plaats waar zij voorkomen, worden onderscheiden in grote hersen-, kleine hersen- en hersenstamgezwellen. Naar de aard van het gezwel onderscheidt men:
1. gezwellen uitgaande van de hersenvliezen (meningeomen);
2. gezwellen uitgaande van de bloedvaten (angiomen);
3. gezwellen uitgaande van het zenuwweefsel zelf (gangliomen);
4. gezwellen uitgaande van het steunweefsel (gliomen);
5. gezwellen die van de omgeving in de hersenen binnendringen of de hersenen samendrukken (osteomen, lipomen, craniopharyngeomen, carcinomen en sarcomen, myelomen en adenomen van de hypophysis);
6. gezwellen die het gevolg zijn van uitzaaiing van kwaadaardige gezwellen elders in het lichaam (bijv. longcarcinomen);
7. ontstekingsgezwellen (tuberculomen, gummata, cysticercus actinomycose, abscessen met collateraal oedeem).
De ziekteverschijnselen die een hersengezwel veroorzaken kunnen van algemene aard zijn. Hieronder moeten in de eerste plaats genoemd worden epileptische toevallen. Zij vormen vaak het eerste en enige verschijnsel van een hersengezwel. In de tweede plaats moet genoemd worden de hersendrukverhoging* (hoofdpijn, braken, wazig zien).
Naast de algemene verschijnselen vertoont de patiënt meestal locale functiestoornissen, afhankelijk van het gebied waar de tumor is gelegen. Deze plaatselijke stoornissen maken het mogelijk het gezwel min of meer nauwkeurig te localiseren, hetgeen voor een doeltreffende operatieve behandeling uiteraard een eerste vereiste is. De localisatie van hersengezwellen is door een reeks moderne diagnostische hulpmiddelen zeer nauwkeurig mogelijk.
Naast het gewone röntgenonderzoek maakt men voor deze localisatie gebruik van de ventriculografie, arteriografie*, electroencephalografie * en in de allerlaatste tijd ook van het onderzoek met radio-actieve stoffen die zich na inspuiting in de bloedbaan in bepaalde gezwellen bij voorkeur concentreren. Met behulp van een electronenteller kunnen deze concentraties en daarmee de ligging van het gezwel somtijds vrij nauwkeurig worden vastgesteld. DR A. VERJAAL