Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 24-01-2022

Herman bote

betekenis & definitie

is de classicus van het Middelnederduits. Hij was in het begin der 16de eeuw tolgaard te Brunswijk.

Nadat hij een Weltchronik had geschreven, die stilistisch zwak was, begon hij aan een groter en veel verdienstelijker werk, het Schichtbok (uitg. Hänselmann in Chron. d. dtschen Städte XVI), waarin hij de geschiedenis van Brunswijk beschrijft (1293-1514), niet in de dorre vorm van een kroniek, maar met een poging tot begrip voor de gebeurtenissen en de mensen, die daarbij een rol hadden gespeeld. Zijn eigen tijd hield hij een spiegel voor in zijn Boek van veleme rade, waarin hij de verschillende standen voorstelde als de raderen in de grote machine van het menselijk leven, waaraan de hemelse bouwmeester elk zijn plaats heeft aangewezen. Aan dit gedicht had hij al vroeger laten voorafgaan het dichtwerk De Koker, waarin, als pijlen in een pijlenkoker, een aantal spreekwoorden, grappen, zegswijzen en gelijkenissen als wapens in de levensstrijd geborgen waren. Bote is een merkwaardige overgangsfiguur, diep wortelend in middeleeuwse opvattingen, maar toch reeds door de ideeën der Renaissance beïnvloed. Men heeft aan hem ook het volksboek van Till Eulenspiegel willen toeschrijven, maar de gronden daarvoor — hoofdzakelijk stilistische argumenten — zijn niet afdoende.

< >