Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Herbert Joseph DAVENPORT

betekenis & definitie

Amerikaans economist (Wilmington io Aug. 1861 - 16 Juni 1931), werd in 1908 hoogleraar aan de universiteit van Missouri en in 1916 aan Cornell University. Hij was een zelfstandig denker die in verschillende opzichten afweek van de in zijn tijd gangbare leer van de grensnutschool.

Hij ontwikkelde zijn gedachten ten dele in dogmencritische vorm. Value and Distribution (1908) bevat een diepgaand critisch onderzoek van de voornaamste leerstellingen van de theoretische economie.Na zijn dood verscheen in 1935 The Economics of Alfred Marshall, waarin hij opnieuw een breder opgezette critiek van het stelsel van Marshall gaf. De belangrijkste thetische uiteenzetting van zijn eigen stelsel vindt men in The Economics of Enterprise (1913). In het middelpunt van zijn stelsel staat het probleem van de prijsvorming zoals deze tot stand komt onder invloed van de mededinging van naar winst strevende ondernemers. Hij legt de nadruk er op dat waarde en prijs enkel de uitdrukking van onderlinge relaties zijn; zij geven slechts de ruilverhoudingen aan tussen twee goederen die kwantitatief bepaald zijn.

Met kracht bestrijdt hij de opvatting dat prijzen bepaald worden door of steunen op „reële” waarden of „reële” kosten. Ook de gehele verdeling is het onmiddellijk gevolg van het proces van prijsvorming. Grote invloed heeft gehad zijn ontwikkeling van het begrip „opportunity cost”. De oorzaak van het kostenverschijnsel is enkel in de schaarste gelegen.

Kosten zijn niet de gedane uitgaven. De productiekosten van een goed bestaan uit de hoeveelheid van een ander goed dat anders in de plaats er van had kunnen worden voortgebracht. Al hetgeen de gebezigde productiemiddelen in de beste alternatieve aanwending hadden kunnen voortbrengen is derhalve tot de kosten te rekenen.

PROF. MR F. DE VRIES

Lit.: Th. Surényi-Unger, Die Entwicklung d. theoret. Volkswirtschaftslehre 1. ersten Viertel d. 20. Jahrh. (1927).

< >