Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

Henri de RÉGNIER

betekenis & definitie

(François Joseph), Frans dichter (Honfleur 28 Dec. 1864 - Parijs 23 Mei 1936). Hij liet zijn studie van het recht varen om zich geheel aan de literatuur te wijden.

Werd al vroeg toegelaten tot de salons van Mallarmé* en d’Heredia*, wiens tweede dochter — in de literatuur bekend als Gérard d’Houville* — hij huwde in 1894. Hetzij in de klassieke vorm van zijn eerste bundels als Episodes, Sites et Sonnets (1891), hetzij in de muzikale vrije versvorm van zijn latere gedichten Tel qu’en songe (1892) of terugkerend naar de hexameter welke hij met grote subtiliteit wist te hanteren, slaagde hij er in, gesteund door zijn op de Oudheid gebaseerde eruditie, zoals in Les Médailles d’argile (1900), op uiterst gevoelige wijze zijn indrukken en gevoelens te uiten tot in zijn laatste bundels als Vestigia Flammae (1921), waarin odelettes en sonnetten op gelukkige wijze elkaar afwisselen. Bij voorkeur bezong hij de vergankelijkheid van onze begeerten en de verlokkingen van de dood. De sfeer van het oude Venetië of Versailles in de herfst was hem bovenal dierbaar; vandaar de vaak melancholische charme van zijn verzen. Ook was De Régnier een verdienstelijk prozaïst, die in enkele van zijn romans als Le Bon Plaisir (1902) met groot evocatief vermogen de galante sfeer uit de tijd van Lodewijk XIV wist weer te geven. DR R. WIARDA

Bibl.: Œuvres poétiques (1926-31, Merc. de France, 7 vol.; Œuvres romanesques (1929-30). Ed. du Trianon, 5 vol.; Faces et profils (1931); Nos Rencontres (1931).

Lit.: R. Honnert, H, de R. (1923) ; M. Martin du Gard, in: Les nouv. litt. 1/2 (1936), H. Morier, Le rythme du vers libre symboliste, t. II, H. de R. (1948).

< >