Latijn Heliaea, volksrechtbank te Athene, vermoedelijk reeds door Solon ingesteld en bestaande uit burgers der vier klassen, in de eerste plaats bestemd om hoger beroep van door magistraten uitgesproken vonnissen te behandelen. Na de beperking van de bevoegdheden van de Areopagus* (460 v.
Chr.) werd haar rechtsgebied uitgebreid, vooral ook doordat men de burgers toestond zich onmiddellijk tot de heliaia te wenden. Zij was eigenlijk een onderdeel der ekklesia*, bestond uit 6000 rechters boven de 30 jaar, de 1000 plaatsvervangers medegerekend (heliasten) en was in tien hoven (dikastèria) verdeeld. Al naar gelang van de zwaarte van het misdrijf werd rechtgesproken door een groter of kleiner aantal gezworenen (soms zelfs allen gezamenlijk) onder voorzitterschap der thesmotheten*. De behandeling was openbaar. De door Perikles ingestelde rechterssoldij (heliastikon), 1 en later 2 obool per dag, werd door Cleon tot een halve drachme verhoogd. Aristophanes* heeft de volksrechtbank en haar leden gehekeld in zijn blijspel De Wespen.Lit.: H. Hommel, Heliaia (1927).