Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Hélène swarth

betekenis & definitie

Nederlands dichteres (Amsterdam 25 Oct. 1859 - Velp 21 Juni 1941), ontving in België een Franse opvoeding. Haar eerste gedichten schreef zij in het Frans; de dichter Pol de Mont bracht haar er echter toe zich voortaan uitsluitend in het Nederlands uit te drukken.

In Den Haag gevestigd, is zij gehuwd geweest met de journalist F. Lapidoth. Hoewel in leeftijd overeenkomend met de leidende figuren der Tachtigers en tientallen jaren medewerkster aan De Nieuwe Gids, heeft zij toch nimmer tot de Tachtiger-beweging behoord. Haar zeer omvangrijke oeuvre, dat naast enige romans, sprookjes en kinderverhalen vnl. lyriek omvat, waaronder zeer vele sonnetten, geeft uiting aan een sterk romantisch heimwee, een immer onvervuld verlangen, klachten en verzuchtingen om eenzaamheid en liefdesleed.Met een eerlijke ernst en volkomen waarachtigheid heeft Hélène Swarth een belangrijk en waardevol werk geschapen, dat ondanks zijn eentonigheid in haast elke phase goede verzen bevat. Kloos heeft haar in 1888 „het zingende hart in onze letterkunde” genoemd; de dichter Bloem eerde haar nog in 1952 met een bloemlezing.

Bibl.: Fleurs du rêve (Paris 1879); Les printanières (Arnhem 1882); Eenzame bloemen (1883); Blauwe bloemen (1884); Beelden en stemmen (1887); Sneeuwvlokken (1888); Rouwviolen (1889); Blanke duiven ^1895); Diepe wateren (1897); Stille dalen (1898); Najaarsstemmen (1900); Octoberloover (1903); Bleeke luchten (1909); Avondwolken (1911); Dolorosa. Mara (,1911); Eenzame paden (1916); Late liefde (1919); Nieuwe verzen (1920); Dagen (1924); Morgenrood (1929); Avonddauw (1930); Natuurpoëzie (1930); Kinderen (1932); Vrouwen (i935)i Wijding, gedichtenbundel met autobiogr. aant. (1936); Beeldjes uit vrouwenleven (1938). Bloemlezingen: Keurbundel, door de dichteres zelf gekozen (1919); Het zingende hart, bijeenverz. d. J. G. Bloem (1952). Vert.: H. Vacaresca, Roemeensche volksliederen en balladen (1909); A. de Musset, De nachten (1912); E. Barret Browning, Portugeesche sonnetten (1915).

Lit.: W. Kloos, Veertien jaar lit. gesch. II (1896); L. v. Deyssel, Verz. opstellen II (1901); J. G. Bloem, Verz. beschouwingen (1950).

< >