behoren tot de organoide gallen*. Zij komen op vele plantensoorten voor; die op de berk genieten de meeste bekendheid.
Zij ontstaan, doordat plaatselijk een abnormaal groot aantal knoppen uitloopt, zodat daar een uitzonderlijk sterke vertakking tot stand komt; de uitgroeiende takken doen ook weer veel knoppen uitlopen : er ontstaat zo een wirwar van takken en zijtakken en zijtakken van hoger orde. Heksenbezems worden meestal door schimmels veroorzaakt (Exoascaceae, Uredinea; in dit geval werd de plant dus door schimmelsporen geïnfecteerd), maar ook door dieren, veelal mijten, die in of op het betrokken plantendeel hun ei leggen (bijv. galmijt Phytoptus Loewe op de sering; knopgal in de vorm van een heksenbezem). Het ligt voor de hand, de oorzaak van het optreden van heksenbezems toe te schrijven aan hormonale storingen.
