Amerikaans politicus (Sioux City, la, 17 Aug. 1890 - New York 29 Jan. 1946), was in New York sociaal werker, toen hij door de gouverneur van die staat, Franklin D. Roosevelt, in 1931 werd aangesteld tot administrateur van de hulpverleningsorganisatie.
Toen Roosevelt president was geworden (1933), werd Hopkins Federal Emergency Relief Administrator. In de komende jaren diende hij nog in verschillende andere functies Roosevelts New Deal en tussen hem en de president ontwikkelde zich een innige persoonlijke vriendschap. In 1938 werd hij minister van Handel, een functie, welke hij in 1940 wegens ziekte moest neerleggen.In 1941 werd Hopkins belast met de uitvoering van de Leen- en Pachtwet. Roosevelt zond hem als persoonlijk afgezant naar Londen en naar Moskou. In 1943 werd hij voorzitter van de Munition Assignments Board. Hij was wel de naaste medewerker en meest vertrouwde adviseur van Roosevelt gedurende Wereldoorlog II. Aan de meeste conferenties tussen de geallieerde oorlogsleiders nam hij deel, ondanks zijn slechte gezondheid. Na Roosevelts dood bleef hij adviseur van Truman.
Van Mei tot Juni 1945 maakte hij nog een reis naar Moskou om de Conferentie van Potsdam voor te bereiden. Zelf kon hij deze wegens ziekte niet bijwonen. Door zijn goede relaties met Stalin wist hij de op de conferentie van San Francisco heersende moeilijkheden over het veto-recht in de Verenigde Naties uit de weg te ruimen.