bekende kalief uit het vorstengeslacht der Abbasieden, tevens held van veel verhalen uit de 1001-Nacht (Febr. 766 - 24 Mrt 809; hij regeerde van 786-809), zoon van de kalief al-Mahdi. Hij kwam op de troon na een zeer korte regering van zijn oudere broeder al-Hadi, die vermoedelijk door de intrigues van Haroens eerzuchtige moeder, Chaizoeran, uit de weg geruimd werd.
Haroen al-Rasjid had eerst tot grootvizier Jahja ibn Chalid, uit het beroemde geslacht der Barmakieden, die met zijn beide zoons Al-Fadl en Djafar zeven jaren onbeperkte invloed uitoefende. Na hun val in 803 nam Haroen zelf de teugels van het bewind in handen. Gevaarlijke opstanden van de Alide Jaha ibn Abd Allah in 792, van de Egyptenaren in 794, van de bewoners van Kairawan in 797, benevens een hevige strijd tussen de Noord-Arabieren en de Jemenieten in 796, wisten Haroens veldheren te dempen. Evenals velen van zijn voorgangers had Haroen ook met de Byzantijnen te strijden; telkenjare hadden er vijandelijkheden plaats. Keizerin Irene zag zich verplicht schatting te betalen. Toen keizer Nicephorus dit in 802 weigerde, begon de strijd opnieuw met afwisselend geluk.
Volgens Westerse schrijvers stond Haroen in vriendschappelijke betrekking tot Karel de Grote, die, evenals hij, de Spaanse Omajjaden bestreed. De Arabische geschiedbronnen vermelden daar echter niets van. Onder hem beleefde het in 762 door al-Mansoer gestichte Bagdad zijn eerste glansperiode; Haroen zelf hield zich echter dikwijls op te al-Rakka aan de Euphraat, waar nog resten van zijn paleizen over zijn. Uit alle oorden van de Kaukasus tot Zuid-Egypte en van de Indus tot nagenoeg aan de Atlantische Oceaan stroomden de belastingen van het uitgestrekte rijk in zijn schatkist. Onder zijn bewind werd echter het gebied van Tunesië (Ifrikiya met als hoofdstad Kairawân) zo goed als onafhankelijk van het rijk onder de Aghlabieden-dynastie. Bagdad was onder zijn regering een centrum van de opbloeiende Mohammedaanse wetenschap en van de Arabische dichtkunst en muziek. In 809 trok Haroen naar Chorasan om er een opstand te dempen, die zich reeds over geheel Transoxanië had uitgebreid, maar hij werd ziek en overleed in Toes.Lit.: Palmer, The Caliph Hasoun Alrashid (London 1884); Le Strange, Bagdad during the Abbasid Caliphate (Oxford 1900); Gabriel Audisio, La vie de Haroun al-Raschid (Paris 1930).