Fries schrijver (Mullum 14 Jan. 1817 - Baard 4 Apr. 1862), was als onderwijzer werkzaam; van 1852-1862 was hij schoolhoofd te Baard. In 1841 gaf hij zijn eerste bundel gedichten uit.
In 1844 richtte hij met T. R. Dijkstra en J. van Loon het Selskip for Fryske tael- en skriftekennisse op, welk genootschap al spoedig Sytstra’s tijdschrift Iduna overnam; hierin plaatste hij veel van zijn, dikwijls strijdbaar, letterkundig werk. Hij heeft gedichten geschreven (o.a. het zeer bekende Wâldsankje), die soms een epische kleur hebben, soms ook meer lyrisch zijn. Zijn studie in de Friese taal vatte hij samen in een driedelig werk, dat echter al te opzettelijk naar zijn idealen werd opgebouwd. Dat Sytstra toch een der grote strijders van Friesland genoemd kan worden, vindt vooral hierin zijn oorzaak, dat zijn nationale idealen in latere tijd, in het bijzonder na 1915, grote weerklank zouden vinden.Bibl.: 10000 uwt de lottery (Frentsjer 1841); It boask fen de kasteleins dochter (Frentsjer 1842); Gelukkig Hansje, Friesch kinder-leesboekje (Franeker 1846); Teltsjes en rimkes (Leauerd 1867); Blomlêzing i'it ’e gedichten (Ljouwert 1894,1911); Proza (Ljouwert 1907); D. Kalma en P. Sipma: It Harmen Sytstra-boek (Snits 1918); (D. Kalma:) Striid en dream (Dokkum 1948). Journalistiek: Blau Mandeis krante (Liowerd 1856-1857). Taalkunde: Hwet habba da Fryske scriùers yn acht to nimmen (Leauwerd 1846); Inleiding, klank- en schriftleer, Woordenleer der friesche taal (Leeuwarden 1854, 1856, 1862).
Lit.: G. A. Wumkes, Bodders (Boalsert 1926); ld., Paden IV (Boalsert 1943); J. Piebenga, Koarte skiednis (Dokkum 1939); D. Kalma, In Fryske lieder (Snits 1930); D. Kalma, H. S. en de soasiale frage (Assen 1940); G. Colmjon,in: Iduna 1862,in: Forjit my net 1888; J. van Loon, in: Forjit my net 1877, p. 97; O. H. Sytstra, in: Swanneblommen 1921; E. B. Folkertsma, in: De Holder I-II; R. S. Roarda, in: It Beaken VIII, 7 w; J. J. Kalma, in: Nw Friesland 1948, nr 29, 32, 40; Idem, in: It Heitelan 87 (1949).