(Icteridae) zijn een familie van vogels uit de orde der zangvogels*; zij komen zowel in Zuid- als Noord-Amerika voor, waar zij de aldaar ontbrekende spreeuwvogels vervangen. De hangnestvogels variëren van vinken- tot kraaiengrootte; zij hebben een slanke kegelvormige snavel en een glanzend vederkleed, waarin vooral zwart, geel en rood overheersen.
De hangnestvogels leven in bossen of in open terrein en moerassen en voeden zich met insecten, slakken, kleine gewervelde dieren of met vruchten en zaden. De nesten worden veelal in de bomen opgehangen, meestal enige in kolonies bij elkaar. Een zeer goede zanger is de Baltimore-troepiaal (Icterus galhuid) uit Noord-Amerika, die ca 19 cm lang wordt. De kop, schouders en het voorste deel van de rug zijn donker zwart; de borst, buik, het achterste deel van de rug en de staart (behalve de middelste twee staartveren) fel oranje. Zij bouwen zakvormige hangende nesten. De Bobolink (Dolichonyx oryzivarus) is een eenvoudig zwart, bruin en wit getekende vogel uit Noord-Amerika. De Epauletspreeuw {Agelaeus phoeniceus), eveneens van Noord Amerika, heeft zijn naam te danken aan de rode kleur van de vleugelbocht, terwijl de mannelijke vogel overigens vnl. zwart is.