Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HANDELSZAAK

betekenis & definitie

is een begrip, dat in de NEDERLANDSE wetgeving niet onbekend is (z handelsnaam; handelsregister); vnl. echter is het er een uit de rechtskundige literatuur en het rechtskundige verkeer. Volgens Molengraaff is „handelszaak” „een verzamelwoord ter aanduiding van al hetgeen volgens bestemming van de eigenaar dient tot uitoefening van een bepaald bedrijf of volgens de verkeersopvatting daarvoor nodig is”; een rechtszaak (een door het recht als één geheel behandelde veelheid) acht hij haar niet, enkel een feitelijke eenheid, die door haar samenhang een waarde boven die van de som van haar onderdelen kan hebben (werfkracht; „goodwill”) en waarvan de beklanting een onstoffelijk bestanddeel kan zijn.

Dat de handelszaak geen rechtszaak is, neemt men in de Nederlandse literatuur en rechtspraak doorgaans aan; over de vraag naar de rechtsgevolgen van de feitelijke samenhang bestaat hier en daar verschil van mening,PROF. MR R. P. CLEVERINGA

Lit.: Molengraaff, Leidr. bij de beoef. v. h. Ned. handelsrecht, I. 8ste dr. (1947). blz. 59-65; Polak, Handb. v. h. Ned. handelsen faillissementsrecht, I, 5de dr. (1935), blz. 108-115; vooral: J. Offerhaus, De handelszaak in het Ned. recht, in het Jaarboek 1947 der .,Ver. voor de vergelijk, studie van het recht van België en Ned.”, blz. 128-146; en voor België t. z. p. L. Fredericq, blz. 115-127 (de beide laatste met uitvoerige literatuurlijsten).

In BELGIË is de handelszaak wel een rechtszaak geworden, vermoedelijk vooral onder de drang van behoeften, waaraan in Nederland de ontwikkeling der rechtspraak reeds tegemoet was gekomen (zie het hieronder genoemde jaarboek, blz. 147-150, 161-162).

De Belgische juristen bezigen meestal de term handelsfonds (fonds de commerce) in plaats van handelszaak. Er bestaat op het stuk van het handelsfonds geen systematische wetgeving noch een precieze bepaling van wat men door het begrip handelsfonds feitelijk moet verstaan. Het wordt beschouwd als een universaliteit opgetrokken uit verschillende elementen welke tot het drijven van een bepaalde zaak nodig of dienstig zijn; zo omvat een handelszaak de cliëntèle, de handelsnaam, het uithangbord, de goodwill, de winkel, de waren, de machines enz.

Het handelsfonds dat, naar algemeen aangenomen wordt, een onlichamelijk roerend goed is, kan het voorwerp uitmaken van juridische verhandelingen: het kan o.m. verkocht en afgestaan worden (voorwaarden bepaald bij art. 17623 B.W., zijnde de wet van 30 Mei 1931); het fonds kan in pand gegeven worden (voorwaarden geregeld bij de wet van 25 Oct. 1919 en het K. B. van 30 Mrt 1936). Een wet tot wijziging en samenbundeling van de wetgeving op het handelsfonds zal eerlang in het Parlement behandeld worden.

MR W. DELVA

Lit.: L. Fredericq, Traité de droit commercial beige, T. II (Gand 1947), met uitvoerige opgave van literatuur.

< >