Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HALLSTATT

betekenis & definitie

marktplaatsje gelegen op 47° 34' N.Br. en 13° 39' O.L.v.Gr. in Opper-Oostenrijk op 511m hoogte aan de voet van de Hallstätter Salzberg aan de spoorlijn Stainach-Schärding. Het heeft ca 1400 inw.

Er is een Prot. en een R.K. kerk, alsmede een klein museum van Keltische oudheden. Er wordt zout gewonnen, dat deels door de plaatselijke zoutziederij wordt bereid, deels door leidingen naar de ziederijen van Ischl en Ebensee gevoerd wordt.In 1846 werd bij Hallstatt een belangrijke begraafplaats met meer dan 2500 graven, zowel brandgraven als skeletgraven ontdekt, welke grotendeels in het natuurhistorisch museum te Wenen, zijn ondergebracht. Zij dateren uit de oudere ijzertijd (1000-400 v. Chr.). Deze tijd wordt aangeduid met de naam Hallstatt-cultuur. Onder de rijke bijgiften in bovengenoemde graven spelen ijzerenwapens en gereedschappen, naast bronzen voorwerpen, reeds in de eerste periode (ca 900-700 v. Chr.) een grote rol.

Men vond daar naast korte en lange bronzen zwaarden ook lange ijzeren zwaarden. In de jongere graven (ca 700-400 v. Chr.) traden ook korte ijzeren zwaarden op en een grote verscheidenheid van bronzen mantelspeldvormen, zoals brilfibulae, bootfibulae, schijffibulae enz. In beide perioden (elk weer in twee onderperioden te verdelen, die parallel lopen met de laatste vier brons tijdperioden in Noord-Europa, maar waarvan de eerste in Hallstatt zelf ontbreekt) vindt men ook veel bronzen vaatwerk. De dragers van deze cultuur waren in Oostenrijk en Hongarije, Oost-Duitsland, de Noord-Balkan en een deel van Italië, de Illyriërs. De kunst der Aziatische steppenvolken heeft op de Hallstattkunst vooral bevruchtend gewerkt, vandaar dat men tot in China toe merkwaardige verwante kunstvormen aan treft.

In Italië wordt deze cultuur van de oudere Ijzertijd genoemd naar de grafvelden bij Villanova, in de buurt van Bologna. Het is niet zeker, of de Villanova-cultuur daar door immigratie uit Midden-Europa is gekomen; waarschijnlijk hebben de verschillende centra elkaar wel over en weer beïnvloed. In Zuid-Duitsland, in het Rijnland en in Oost-Frankrijk heeft de Hallstattcultuur zich meegedeeld aan de Kelten en aan het volk der urnenvelden, ook zeker voor een groot deel van Keltische stam. Het vaatwerk der oudste urnenvelden in West-Europa (het Rijngebied en Oost-Frankrijk, tot in het Z. van Nederland), merkwaardig om zijn nog uit de bronstijd stammende versiering met „kerbschnitt”-ornament, vertoont reeds onmiskenbare Hallstattvormen: een bolle buik en trechtervormig opstaande hals. De grafgiften zijn in de urnenvelden echter veel spaarzamer dan in de grafvelden van Z. en Z.O.-Europa. Een grafheuvel bij Baarlo (in de buurt van Venlo), waarin een mooie bronzen situla (emmer) gevonden werd, en het zgn. vorstengraf van Oss, dat eveneens een bronzen situla en een ijzeren zwaard, waarvan het gevest met bladgoud versierd was, bevatte, behoren tot de uitzonderingen.

In het Z. van Nederland vertonen de urnen tot in de 2de eeuw n. Chr., dus tot volop in de Romeinse tijd, soms nog gedegenereerde Hallstattvormen.

DR w. c. BRAAT

Lit.: E. Freih. v. Sacjcen, Das Grabfeld von Hallstatt (1868); M. Ebert, Reallex. d. Vorgeschichte, V (Berlin 1929), s.v.; H. Kühn, Die Vorgesch.

Kunst Deutschlands (1930); Randall Mc Iver, Villanovans and early Etruscans (Oxford 1924); Idem, The Iron age in Italy (Oxford 1927); G. v. Mehrhart, Donauländ. Bezieh, d. früheisenzeitl. Kulturen Mittelitaliens (1943, Bonner Jahrb. 147); W. Kersten, Die Mittelrhein. Grabhügelkultur (1943, Bonner Jahrb. 148).

Voor Nederland: A. W. Byvanck, De voorgeschiedenis van Nederland (4de dr. 1946); J. H. Holwerda, Das Gräberfeld von De Hamert (1915); Idem, Een vroeg-Gallisch vorstengraf bij Oss, in: Oudh. Med.

N. R. XV (1934); W. A. Willems, Een bijdrage tot de kennis der voorromeinsche urnenvelden in Nederland, diss. Amsterdam (1935); W.

C. Braat, Een bronzen Hallstattsitula, in: Oudh. Med. N. R. XVI (1935); Idem, Een urnenveld te Knegsel, in: Oudh.

Med. N. R. XVII (1936); M. Hoernes, Das Gräbenfeld von Hallstatt (1929); M. Hell, Alte und neue Funde aus H.-Mitt. d.

Anthrop. Ges. in Wien, Bd 66 (1936); A. Rieth, Die Eisentechnik v. H. (1942).

< >