Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HALFVLEUGELIGEN

betekenis & definitie

of Hemiptera, ook Rhynchota genoemd, vormen de grootste orde der insecten met een onvolledige gedaanteverwisseling (Heterometabola, s insecten). De orde bestaat uit een aantal onderling zeer verschillende groepen, die echter alle in het bezit zijn van het meest kenmerkende orgaan dezer orde: het rostrum, dat is het tot een steeken zuigwerktuig geworden complex van monddelen.

Vooral bij de grotere roofwantsen valt deze „snavel” zeer in het oog. Wat men dan ziet is de, meestal vierledige, onderlip, die de vorm van een goot heeft, waarvan de randen zover zijn ingebogen, dat zij aan de bovenzijde aaneensluiten, behalve aan de basis, waar de lang-driehoekige bovenlip er als een deksel bovenop ligt. In deze goot liggen dan de tot twee paar lange steekborstels vergroeide voor- en achterkaken (mandibels en maxillen, z insecten) die het eigenlijke werk doen. Vooral bij de bladen schildluizen bereiken de steekborstels relatief enorme afmetingen en liggen dan ook in de ruststand in grote lussen tot ver achter in het lichaam. Kaak- en liptasters ontbreken.De orde wordt ten eerste verdeeld in twee onder-orden : de Heteroptera en de Homoptera. Bij de laatstgenoemde zijn beide vleugelparen in hun geheel vliezig en meestal ook doorschijnend, bij de Heteroptera is het basale en grootste deel van de voorvleugels leerachtig en ondoorzichtig en vormt zo een paar halfdekschilden of hemi-elytra. Feitelijk zijn dus alleen de Heteroptera „halfvleugelig**. Voor Heteroptera z wantsen.

De Homoptera worden weer verder verdeeld in: Auchenorhyncha, dat zijn de Cicaden*, de Lantaarndragers* en Sternorhyncha of Phytophtires, die de families Psyllidae (Bladvlooien), Aleurodidae (Motluizen), Aphididae (Bladluizen) en Coccidae (Schildluizen) omvatten.

Lit.: z insecten, en verder: H. Weber, Biologie d. Hemipheren (Berlin 1930).

< >