stad in Beneden-Elzas, dep. Bas-Rhin, 28 km ten N. van Straatsburg aan de Moder, aan de spoorlijnen Straatsburg - Landau, Rastatt - Obermodern en Hagenau - Bitche - Sarreguemines, telt (1950) 18 849 inw. (voor 1/10 Prot, voor 9/10 R.K.).
Haguenau is het middelpunt van de tabak- en hophandel van de Elzas; de industrie omvat houtzagerijen, weverijen, wolspinnerijen, fayencefabrieken, kuiperij, fabrieken van watermeters, machinebouw en meubelfabrieken. De kerken St George (12de-13de eeuw met 2 oudste klokken in de Elzas, 1268) en St Nicolaas (12de-13de eeuw) werden in Wereldoorlog II getroffen. Het museum met bijbehorende bibliotheek (wiegedrukken uit 15de eeuw) bevat o.m. munten, praehistorische en ceramische collecties en belangrijke archieven. Op 4 km van de stad ligt de bekende bedevaartplaats Marienthal meteen mooie Gothische basilica. Haguenau is ontstaan bij het jachtslot van hertog Frederik van Zwaben en van de Elzas, de vader van Frederik Barbarossa, werd versterkt en kwam onder de eerste Hohenstaufen snel tot bloei. In 1257 tot Rijksstad verheven, werd het in de 14de eeuw de hoofdstad van de bond der 10 Elzassische Rijkssteden.
In 1634 bezetten de Fransen het, in wier bezit de stad bij de vrede van Munster bleef. Met de vestingwerken werd zij in 1677 op bevel van Louvois verwoest. Na de slag bij Wörth werd Haguenau in 1870 door de Duitsers bezet, in 1918 werd het weer Frans. In W.O. II werd de stad 1 o Dec. 1944 door het 7de Amerik. Leger veroverd, ging daarna verloren en lag in de vuurlinie van 21 Jan. tot 16 Mrt 1945, op welke laatste datum de bevrijding plaatsvond. De stad had zwaar te lijden.
