ook wel Aggada of Agada geschreven, (Nieuwhebreeuws = verhaal) is de samenvattende naam voor de homiletische, didactische elementen in de Talmoedische en latere Rabbijnse literatuur, in tegenstelling tot halacha*, waarmee de zuiver-wetgevende stof wordt aangeduid. De Haggada maakt veel gebruik van historische en legendarische vertellingen (vandaar de naam), bevat veel, dat uit het oogpunt van de vergelijkende folklore belangwekkend is, en is met haar eigenaardige „uitlegging” van de Bijbeltekst zeer populair en ook buiten het Jodendom (Christelijke literatuur, Islam) van grote invloed geworden.
In de godsdienstige prediking is de Haggada met haar overwegend ethisch-religieuze strekking altijd een element van grote betekenis geweest.In andere zin (eveneens uitgaande van de betekenis „verhaal, vertelling”) wordt Haggada gebruikt voor de in het Joodse gezin traditionele voordracht op de beide Paasavonden over de uittocht uit Egypte.
Lit.: J. L. Palache, Inleiding in den Talmoed (1922, Volksuniv. bibliotheek 15); S. Ph. de Vries, Joodsche Riten en Symbolen dl I (1928); Encyclopaedia Judaica, Bd. VII (1931), s.v. Agada en Haggada.