Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

GUYANA

betekenis & definitie

is de naam van een gedeelte van het vasteland van Zuid-Amerika, begrensd door de Atlantische Oceaan ten O., door de Orinoco ten N. en W., door de Rio-Negro ten Z.W. en door de Amazone ten Z. Daar aan de westelijke grenzen de Orinoco door de Cassiquiare met de Rio-Negro verbonden is, vormt het geheel een groep riviereilanden met een oppervlakte van meer dan 2 millioen km2.

Rondom door water en laagvlakten ingesloten, verheft het zich als een ca 1000 m hoog plateau, waarop verschillende bergketens zich nogmaals 1000 m of meer verheffen. Het plateau bestaat uit graniet en horizontaal daarover gelegen cretaceïsche zandstenen (Roraima-formatie). Het is een van de oudste delen van de aardkorst. Guyana wordt door de rivieren in een reeks berglandschappen verdeeld (vooral de langs de Orinoco lopende Sierra Parima, de Sierras Pacaraima, Imerina en Tapürapeco vormen gesloten ketens). Van de zuidelijke bergruggen lopen ketens naar het N.N.W. en scheiden de stroomgebieden van de grote zuidelijke zijrivieren van de Orinoco. Op de Sierra de Rincoti verheft zich de steile tafelberg Roraima tot een hoogte van 2600 m; ook in het W. schijnt de Sierra Parima in de Pico de Maraguaca 2508 m hoogte te bereiken.

Naar het N. wordt het bergland lager. Karakteristiek zijn de tafelbergen in het O., die op die van de Sächsische Schweiz gelijken, doch meer compact en hoger zijn. In het Z. treft men meest graniettoppen aan. Naar het O. wordt het land eveneens veel lager en de waterscheidende hoogteruggen aan de zuidgrens van de drie Europese bezittingen, bijv. het Toemoek-Hoemakgebergte, zijn gemiddeld wellicht slechts 400 m hoog. De vlakten worden door de bovenloop van de talrijke waterrijke rivieren doorsneden (met vele watervallen), zoals de Orinoco, Essequibo, Demerara, Suriname en Oyapoc. Een der vlakten wordt door het Amucumeer ingenomen.

Vaak zijn de waterscheidingen nauwelijks te herkennen. Bifurcaties komen dan ook veel voor; beroemd is die van de Cassiquiare-Orinoco. Moerassen treft men vooral bij de Tacutu-Rio Branco aan. Naar het Z. stromen de Rio-Negro met de Cassiquiare, de Rio Branco met de Tacutu; naar het N. de Caura, Caroni en Paragua (alle zijrivieren van de Orinoco) en de bijrivier van de Essequibo, de Cuyuni. In het oostelijk deel ligt de waterscheiding zuidelijker. Naar het N. lopen de Essequibo, Demerara, Berbice, Gorantijn, Saramaca, Suriname, Marowijne, Mana en Oyapoc naar zee, naar het Z. de Iamunda, Trombetas, Paru en Jary naar de Amazone.Guyana is geheel tropisch. Grote gelijkmatigheid in temperatuur en sterke vochtigheid zijn karakteristiek. Er heerst in het binnenland slechts één regentijd (eind Apr. - midden Aug.; neerslag van 2000-2300 mm). Gedurende deze periode waaien westenwinden, anders de Z.O.- en N.O.passaat. De kust heeft twee regentijden (Nov. Febr. en Mei - Aug.).

Het klimaat van Cayenne is ongezond, dat van de overige Europese bezittingen en van het binnenland gezonder. De vegetatie is ook geheel tropisch. De vlakke savannen zijn gedurende de droogte dor en kaal, maar na de regenval met mals gras bedekt. Lage bomen ontbreken niet (Myrtaceeën en Roupala); waar altijd water is, vindt men tropische wouden met varens en Mauritiapalmen. Over het algemeen is de bodem in de vlakten zeer vruchtbaar. De bossen bevatten veel kostbare houtsoorten, geneesmiddelen en vruchten, terwijl het bebouwde land koffie, katoen, cacao, suiker, tabak enz. oplevert. De fauna is zoals die van Brazilië.

De inheemse bevolking behoort deels tot de Tupi en Caraïben Stammen, zoals de Arekuna, Arinagoto, Makusi, Wapisiana, Rukujenne, deels tot de Arowaken, zoals de kustbewoners; deze zijn echter met Bosnegers vermengd. Staatkundig is Guyana verdeeld tussen Venezuela (600 000 km2), Brazilië (700 000 km2), Engeland (z Guyana, Brits) (231 700 km2), Nederland (z Suriname) (129 100 km2) en Frankrijk (z Guyana, Frans) 88 240 km2).

De oorsprong van de naam Guyana staat niet vast. Volgens sommigen zou die afkomstig zijn van een Indiaanse stam, die door de oude schrijvers Guiana’s of Guayana’s worden genoemd. De Roucouyennes van Frans Guyana (de Oyana’s) zouden zichzelf Gouayano’s noemen. In dit gebied zou El Dorado gelegen hebben. Op kaarten der 17de eeuw heet de kuststreek dikwijls Carribana en het binnenland Guayana. In de 18de eeuw noemde men dit land De Wilde Kust.

Geheel Guyana werd in 1901-1902 door J. Duchesne-Fournet bereisd, die de economische verhoudingen van de verschillende koloniën beschreef in La Main d’œuvre dans les Guyanes (Paris 1905) uitgegeven na zijn dood door Ch. Regismont, met een bibliografie over Guyana.

< >