Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Amazone

betekenis & definitie

(of Amazonenstroom, Rio de las Amazonas) de grootste rivier van Zuid-Amerika, met het grootste stroomgebied der aarde, waarvan de helft in Brazilië, het overige in Columbia, Ecuador, Peru en Bolivia is gelegen. De stroom dankt zijn naam aan het volgende: Oviedo, die in 1541 den ontdekkingsreiziger Francisco de Orellana vergezelde, gaf in een brief van 1543 een beschrijving van een door Orellana geleverd gevecht, waarbij de vijand door vrouwen zou zijn aangevoerd, die daarom door de Spanjaarden Amazonen werden genoemd en naar dezen de rivier, waarbij het gevecht zou hebben plaats gehad.

Sommige schrijvers namen zelfs aan, dat er een vrouwenstaat bestond. Anderen zijn van oordeel, dat men de Indianen met lang haar, in het midden gescheiden, voor vrouwen had aangezien. De Amazone ontstaat uit de samenvloeiing van Ucayali, Huallaga en Maranón. Deze laatste ontspringt in Peru, op het tafelland van Pasco, uit het Llauricocha-meer (3653 m) en stroomt in haar bovenloop Tunguragua, voor kleine vaartuigen bruikbaar, over een afstand van 670 km door een lengtedal naar het N. Voor haar korte middenloop (450 km) wendt de rivier zich bij Cumba naar het O. Zij dringt met haar ongeveer 150 m brede wateren door een engte van slechts 50 m en breekt met 13 pongos of stroomversnellingen door de oostelijke ketens der Cordilleras. De laatste pongo is die van Manseriche. Daar neemt de benedenloop een aanvang; dit punt is 5340 km van de mond van de Amazone verwijderd en ligt 180 m boven de oppervlakte van de zee. De benedenloop heeft watervallen noch stroomversnellingen en is geheel bevaarbaar. Bij Tabatinga ligt zijn bedding 56, bij Manaos 26 en bij Santarém, aan de mond der Tapajos, 16 m boven de zeespiegel. Zijn breedte bedraagt reeds boven de mond van de Madeira enige km, beneden Santarém 15 en bij Porto de Moz ongeveer 80 km. Even aanzienlijk is de diepte, die in de benedenloop over grote afstanden vaak meer dan 100 m bedraagt. Herhaaldelijk verlegt en vertakt de stroom zich en worden eilanden gevormd, soms van zeer grote afmeting. Bij Obidos, boven Santarém, vernauwt zich de rivier tussen rotswanden tot een breedte van 1910 m. Daarna gelijkt zij op een groot zoetwatermeer, waarin zelfs de eb en vloed der zee bemerkbaar zijn. Eindelijk brengen twee hoofdarmen, welke door de eilanden Caviana en Mixiana gescheiden zijn, haar troebele wateren (gemiddeld ruim 30 000 m3 per sec.; bij hoge standen meer dan 100 000 m3) in de Atlantische Oceaan. Kort vóór de mond geeft bovendien een natuurlijke geul, de Tajipuru, zuidwaarts verbinding met de trechtermond van de Tocantins (Rio Para) en vormt daardoor het eiland Marajo. De geweldige troebele watermassa’s schuiven tot wel 100 km ver over het zoute zeewater de oceaan in, eer zij zich daarmede hebben gemengd. Bij de Amazone is het indrukwekkende natuurverschijnsel ontwikkeld, dat met de naam pororoca bestempeld wordt. De vloedgolf dringt tijdens volle en nieuwe maan de trechtervormige mond binnen, om op ondiepten als een aaneengesloten brandingsgolf tot een hoogte van 4 à 5 m over te storten. Op zeer diepe plaatsen bemerkt men van deze vloedgolf slechts weinig.Men schat de uitgestrektheid van het stroomgebied der Amazone op 7 000 000 km2. Het breidt zich uit tot 20° Z.Br. en tot 40 N.Br. Nadat de Tunguragua zich bij Nanta met de tweede bronrivier, de Ucayali, tot Amazone heeft verenigd, ontvangt zij meer dan 200 zijrivieren, van welke 100 bevaarbaar zijn en waarvan de grootste 12 langer zijn dan de Rijn.

Tot de rechterzijrivieren behoren: de Jurua, de Purus, de Madeira, de Tapayos en de Xingu; tot de linkerzij rivieren: de Napo, de Putumayo of 15a, de Yapura en de reusachtige Rio Negro. Boven Nauta werden reeds links de Pastaga en rechts de Huallaga opgenomen. Sommige zijstromen, zoals de Ucayali en de Rio Negro, behoeven bij de samenvloeiing voor de hoofdrivier niet onder te doen.

In de tijd der overstromingen, die, samenvallend met de regentijd ten Z. van de evenaar, in Januari beginnen en in Juni het hoogste punt bereiken, rijst de Amazone 10-15 m. VonMartius vond er aan de bomen slib tot een hoogte van 17 m. De in die tijd waterarme linkerzijrivieren worden dan door de hoofdstroom opgestuwd en dikwijls zelfs teruggestuwd.Twee maanden lang zijn de wouden aan weerszijden overstroomd en hebben de landdieren de wijk moeten nemen. In de rivier zelf leven krokodillen, schildpadden, dolfijnen en vissen in menigte. De hoofdrivier, zowel als de voornaamste zijrivieren, worden over een gezamenlijke afstand van meer dan 10 000 km door tal van stoomboten bevaren. Een verdrag tussen Brazilië en Peru van 23 Oct. 1851 voorzag reeds in de behoeften der scheepvaart; bovendien werd bij besluit der Braziliaanse Regering van 7 Sept. 1867 de scheepvaart op de Amazone tot aan de grenzen van Peru voor koopvaardijschepen van alle natiën geopend. Geregelde Europese stoomvaartlijnen gaan thans tot Manaos. Langs de watervallen en stroomversnellingen in sommige zijrivieren zijn kunst- en spoorwegen gebouwd, ter verbinding van de bevaarbare gedeelten. Dientengevolge nam het verkeer op de rivier sterk toe. Het zijn hoofdzakelijk bosproducten, als paranoten, caoutchouc, salsaparilla en schildpaddenolie en jacht- en visserijproducten, welke langs de Amazone worden uitgevoerd. De voornaamste uitvoerhaven is Para, aan de mond der Rio Para of Tocantins.

De mond van de Amazonenstroom werd in 1499 door Pinzon ontdekt, maar eerst in 1542 door Orellana bevaren. De Jezuïeten stichtten talrijke missiën aan haar oevers, maar werden, na een zendingswerk van 130 jaren, uit Zuid-Amerika verdreven. Later werd de rivier door La Condamine, Spix, von Martius, Poppig, Maw, Smyth, Avé-Lallemant, Herndon, Wallace, Markham, Bates, Agassiz, Orton e.a. bezocht en beschreven. In 1862-1864 werd de Amazone op last der Braziliaanse regering in kaart gebracht.