Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

Guillaume de FEUGUERAY

betekenis & definitie

(andere schrijfwijzen komen voor, zijn Latijnse brieven ondertekende hij Defeuguereius), Hugenoot, hoogleraar te Leiden (Rouen ca 1530 - Dieppe 1613), predikte in 1562 te Dieppe, Vire en Quévilly, een voorstad van Rouen, in 1565 was hij predikant te Esneval, tijdens de Bartholomeüsnacht te Longueville, vanwaar hij naar Londen vluchtte. Daarna teruggekeerd, werd hij door de hofprediker Pierre Lozeleur de Villiers bij de Prins van Oranje aanbevolen, waarop zijn gemeente hem tijdelijk afstond en hij 17 Juli 1575 als eerste gewone hoogleraar der godgeleerdheid te Leiden optrad.

De bezetting van de faculteit met studenten nam door zijn werkzaamheid wel toe, maar toen zijn gemeente hem terugvroeg, vertrok hij reeds in 1579. In zijn vaderland heeft hij o.m. belangrijke diensten aan het Protestantisme bewezen als raadsman en tijdelijk hofprediker van de zuster van Hendrik IV, Catherine hertogin du Bar.PROF. DR J. N. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK

Bibl.: Propheticae et apostolicae, id est totius divinae et canonicae scripturae thesaurus (1574, berustend op het werk van zijn voorganger te Rouen, Aug. Marlorat); Opuscula (1579, bestaande in een brief aan de Prins, gedateerd van Antwerpen 1579, Responsa ad cuiusdam obscuri Inquisitoris in Zelandia delitescentis, een onbelangrijke editie met aantek. v. Bertrami (= Ratramni) presbiteri de corpore et sanguine domini liber en Schola Lugdunensis, zijnde een universitair onderwijsprogramma, alles met eigen paginering en verschillend gedrukt); Novum Testamentum latine ex versione et cum annotationibus Th. Bezae (1587).

Lit.: Haag, La France Protestante, VI (1855), 526/7; Biogr. Wbk. van Prot. godgeleerden in Ned., III, 49-51 (1914); Molhuysen, Bronnen tot de gesch. v. d. Leidsche Universiteit, I, 39-43; L. Knappert, in: Leidsch Jaarboekje 1909, 73-79.

< >