Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

GUAJAKHARS

betekenis & definitie

wordt gewonnen uit het guajak- of pokhout (Lignum sanctum), dat afkomstig is van Guaiacum officinale L. en ten dele ook van G. sanctum L. Het zijn grote bomen uit de familie der Zygophyllaceeën, die voorkomen aan de droge kuststreken van tropisch Amerika.

Guajakhars is een donkergroene tot zwartbruine, oppervlakkig bestoven, amorphe, op de breukvlakken schelpvormig en glanzende, in kleine stukjes doorschijnende massa, die vaak met hout- en schorsdelen vermengd is. Bij verbranden ontstaat een benzoë-achtige geur. De hars is volkomen oplosbaar in alkohol; de oplossing wordt door oxyderende middelen mooi blauw of groen gekleurd. Samenstelling: 11,25 pct guajakharszuur (C20H26O4), 70 pct amorph guajaconzuur (C19H20O4) en 15 pct van het zgn. guajak β-hars, waarvan de samenstelling nog niet zeker is en bovendien guajakgeel, een phenolachtige stof C10H9O2.OH + 2H2O. Gebruik: als reagens en als anti-oxydant in voedingsmiddelen; voor de bereiding van guajaktinctuur (mondspoelmiddelen) en medisch als stimulans en tegen jicht en rheumatiek. De opvatting, dat het een geneesmiddel tegen syphilis zou zijn, berust op de werking van in spinthout en bast voorkomende saponinen, niet op die van de hars. Alkoholische oplossingen worden gebruikt voor het aantonen van bloedsporen.DR A. KLEINHOONTE

Lit.: Tschirch und Stock, Die Harze II 2, 2 p. 1428-1441 (Berlin 1936).