(zonder vorm) werden vroeger talrijke vaste stoffen, welke niet in ten minste microscopisch zichtbare kristallen voorkwamen, betiteld. Door de toepassing van de buiging van röntgenstralen is later gebleken, dat bijna al deze stoffen evenzeer kristallijn zijn als andere vaste stoffen.
Het is thans de vraag of men nog wel van echte amorphe vaste stoffen kan spreken, daar vaste materialen, zoals glas e.d., tot de vloeistoffen gerekend moeten worden. Wel heeft men geconstateerd, op grond van het röntgendiagram, dat vaste stoffen in uiterst fijn verdeelde toestand gevormd, zoals koolstof (roet) uit deeltjes met slechts weinige atomen bestaan die, zij het onvolledig, niettemin gerangschikt zijn analoog aan het rooster van grafiet. Zgn. amorphe kool is dus toch zeer fijn verdeelde grafiet, waarvan juist ten gevolge van de geringe deeltjesgrootte de eigenschappen aanzienlijke wijziging ondergaan hebben. Ook is gebleken, dat het sterk gepolijste oppervlak van metalen in een ongeordende, „amorphe” toestand verkeert (Beilby-laag). Mineralen zonder een typische uitwendige kristalvorm worden nog wel als amorph betiteld, zoals limoniet en opaal, hiervoor geldt echter ook het bovenstaande.