Britse hazenwindhond, ontstaan uit de streekrassen in Groot-Brittannië en Ierland. In de 18de eeuw bracht lord Orford er ook een Engelse buldog in om de moed te verhogen.
Daar de haas zich niet vermag te verdedigen, is de greyhound uitsluitend op snelheid gebouwd. Behalve het ongereglementeerde jagen met vele honden en dat met speurhond en schietgeweer er bij, waarvan de doeken onzer oude meesters getuigen, werd ook weidelijk gejaagd, waarbij Lampe een min of meer goede kans kreeg. Reeds Arrianus (2de eeuw n. Chr.) schreef voor, dat hoogstens twee honden mochten worden gebruikt en de haas een voorgift kreeg.
Tuberville in 1611 en Markham in 1615 eisten eveneens een kans voor de prooi, en de hertog van Norfolk stelde op wens van koningin Elizabeth voorschriften op, volgens welke niet meer dan twee honden mochten worden losgelaten op een haas en deze 240 yards (ca 217 m) voorsprong moest hebben. In Friesland werd met drie honden gejaagd en een beschutter. In Engeland vinden vele jachtwedstrijden plaats; de vermaardste hiervan zijn die om de „Waterloo”-beker te Altcar. Op het gehele westelijke deel van het vasteland is deze jacht verboden.
Omtrent het ontstaan van de naam greyhound bestaan vele gissingen. Het waarschijnlijkst is een verbastering van „degree”, graad, voornaamheid. In Groot-Brittannië en in Frankrijk mogen alleen greyhounds in de windhondenwedrennen uitkomen. Daar voor het werk ook de geest grote invloed uitoefent, lopen, bij de jacht nog meer dan bij de wedrennen, hoogte en gewicht uiteen, schoon het gewicht der meeste winners bij de 30 kg ligt.
Voor tentoonstelling ziet men het liefst 71-76I cm schofthoogte voor reuen (z windhonden).