Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GRAANPAKHUIS

betekenis & definitie

Men mag als algemeen bekend beschouwen, dat graan een levend natuurproduct is, dat evenals mens en dier ademhaalt. Onder ademhaling wordt verstaan het opnemen van zuurstof uit de lucht en het weer afstaan van koolzuur en water.

Dit ademhalingsproces speelt bij het opslaan van tarwe in pakhuizen en silo’s een zeer grote rol, daar dit proces berust op omzetting der koolhydraten in de korrel, gepaard gaande met warmte-ontwikkeling. Deze warmte-ontwikkeling is afhankelijk van de intensiteit, waarmede het ademhalingsproces plaats heeft, en deze intensiteit wordt op haar beurt weer beheerst door twee factoren, nl. de temperatuur en het vochtigheidsgehalte van de tarwe. Wordt tarwe in grote hoeveelheden in afgesloten ruimten opgeslagen, zoals in de cellen van een silo het geval is, dan spelen temperatuur en vochtigheid hierbij een grote rol. Tarwe met een vochtigheidsgehalte van 12 à 13 pct heeft een geringe CO2-H (koolzuur) ontwikkeling en mag als voldoende droog beschouwd worden voor opslag in grotere hoeveelheden.

Indien beide factoren (hoge temperaturen en grote vochtigheden), tegelijk optreden, kan de ademhaling een zeer hoge graad van intensiteit bereiken, waarbij nog komt de ontwikkeling van schimmels bij temperaturen hoger dan 20 gr.C., waardoor de tarwe dan snel een muffe reuk krijgt. Om dit euvel te voorkomen, kan men twee middelen toepassen:1. de tarwe drogen tot beneden 14 pct vocht;
2. de tarwe-massa koel houden door goed te ventileren en te luchten. Het eerste middel is het duurste en wordt daarom het minst toegepast; het tweede wordt echter veelvuldig gedaan.

Bij de tarwedrogers kan men naar de vorm vnl. 3 typen van drogers onderscheiden t.w. cascadetorendrogers, trommeldrogers en eesten. Naar de wijze van drogen kan men elk der genoemde typen weer laten werken:

1. onder vacuum,
2. met verwarmingselementen, die het graan rechtstreeks verwarmen,
3. met verwarmde lucht al of niet gemengd met verbrandingsgassen.

De vacuumdrogers hebben het geringste brandstofverbruik, doch zijn daarentegen het duurst in aanschaffing en vereisen deskundig personeel voor de bediening. De eesten zijn het minst economisch wat brandstofverbruik betreft, vereisen de geringste aanschaffingskosten, doch zijn niet geschikt voor nauwkeurig werk. Voor de meeste grote en middelgrote bedrijven komen de drogers met verwarmingselementen of met hete lucht het meest in aanmerking.

De oudste vorm, waarin opslag van tarwe plaats heeft zonder voorafgaande droging, is het zolderpakhuis, dat een aantal verdiepingen (opslagzolders) met geringe hoogte, ca 2,5 m, en .dus een groot vloeroppervlak heeft. Voor het luchten moeten deze hopen met de schop omgezet worden. Wanneer in de pakhuizen transportinrichtingen (elevatoren) aanwezig zijn, die het mogelijk maken, dat het graan gemakkelijk naar hogere verdiepingen vervoerd wordt, kan men vloeren toepassen, die voorzien zijn van met schuiven afsluitbare openingen. Dit zijn de zgn. doorloopzolders. Door deze openingen kan bij het openen der schuiven het graan naar een lagere verdieping vallen, waarbij tegelijkertijd een zeer voldoende luchten plaats vindt.

Door een voortdurende verplaatsing van het graan naar lagere zolders en door het per elevator weer op de hoogste zolder terug te brengen, wordt de handarbeid van het wenden en keren vermeden. Eerst in de latere jaren ging men tot het gebruik van silo’s over, waardoor men een veel grotere bergingscapaciteit kreeg per kubieke inhoud van het gebouw.

GRAANSILO

Onder silo verstaat men bergruimten, waarin het graan vnl. in de hoogte gestapeld of geborgen wordt en die dienen tot het bergen van grote hoeveelheden. Iedere silo bestaat uit enige silocellen of silokaren, waarin het graan zich eigenlijk bevindt. Bijna iedere grote molen heeft tegenwoordig een of meer silo’s, doch er zijn ook silo’s, welke dienen voor graanberging voor rekening van derden, zgn. handelssilo's, meestal geëxploiteerd door aparte graansilomaatschappijen, bijv. in havensteden; ook treft men in sommige steden gemeentelijke silo’s aan. Deze silo’s kunnen gebouwd worden in hout, steen, beton en ijzer.



Houten silo's


worden uitgevoerd in twee vormen met en zonder verstijving. De laatste werden het eerst gebruikt in Amerika, waar het hout goedkoop was en worden nu nog wel toegepast in houtrijke streken en in Rusland. Dit is de eenvoudigste vorm, daar deze silo’s in het geheel geen geraamte of verstijving hebben. De wanden zijn opgebouwd uit planken, die plat op elkaar gelegd worden, met verspringende voegen.

Elke plank wordt aan de beide daaronder liggende door middel van lange nagels verbonden.

De houten silo’s met verstijving zijn opgebouwd uit een geraamte van balken, waartussen houten delen op hun kant aangebracht zijn. Dit type wordt in Europa in kleinere molens nog wel aangetroffen Hout heeft het voordeel, dat het goed isoleert tegen warmte en koude; als nadeel kan genoemd worden het grote brandgevaar, de vele naden, waarin graankevers en torren zich kunnen nestelen en verder de grote hoeveelheid materiaal, die nodig is om voldoende sterkte te krijgen.



Beton-silo’s.


De grote vlucht in het bouwen van silo’s is pas begonnen met de opkomst en toepassing van het gewapend beton. Hier had men verschillende voordelen met elkaar verenigd: geen brandgevaar, sterke constructie, gladde wanden. Om de bekistingskosten te sparen bouwt men deze beton-silo’s tegenwoordig volgens een nieuw systeem met zgn. glijbekisting. Nadat de beton gestort is en voldoende is verhard, wordt de bekisting omhoog getrokken om dienst te doen bij de volgende storting.



IJzeren silo's

Bij dit type silo zijn de cellen opgebouwd uit grote ronde ijzeren ringen. Hierdoor is het mogelijk ze snel op te bouwen. Deze silo’s hebben dezelfde gunstige eigenschappen als de betonsilo’s, zij het ook dat de isolatie der ijzeren wanden natuurlijk minder is.



Silo’s met ventilatie

Het luchten van de tarwe in silo’s geschiedt door het zgn. omzetten ervan,d.w.z. door de tarwe uit de ene cel in de andere te brengen door middel van transportschroeven en elevatoren. Het heeft niet aan plannen ontbroken om een zodanig ventilatie-systeem te bedenken, dat men de tarwe in de cellen kon laten en er toch voldoende frisse lucht door heen kon laten strijken, om de temperatuur laag te houden. Door deze wijze van luchten verkrijgt men een geweldige energiebesparing. Een van de eersten, die zich met het probleem der silo-ventilatie bezighield en het tot een practisch bruikbare uitvoering bracht, was de firma Rank te München.

IR N. J. E. HAGEMAN.

< >