afkorting voor Gosoedarstwennaja Planowaja Kommissija — staatsplancommissie (van de U.S.S.R.). De volkshuishouding van de Sovjetunie is een planhuishouding d.w.z. het rhythme van het sociaal-economische leven wordt aangegeven door plannen (vijfjarenplannen, jaarplannen, kwartaalplannen), waarvan de uitvoering door directe bevelen en instructies wordt bewerkstelligd.
Het hoogste orgaan, dat met de opstelling en de controle op de uitvoering van deze plannen is belast, is Gosplan. Zij is een permanente commissie bij de Raad van Ministers van de U.S.S.R., waarvan haar voorzitter lid is, en vormt de top van een pyramide van plancommissies. Haar directieven ontvangt zij van de regering en op grond hiervan stelt zij voorlopige plannen op, die vervolgens de hiërarchische ladder van de territoriale plancommissies in republieken, provincies, districten en steden en van de planorganen van de ministeries met hun glawki, trusts en bedrijven afdalen om na een proces van wijziging en coördinatie weer naar Gosplan terug te keren, die nu een definitief plan voor de gehele volkshuishouding opstelt, dat na goedkeuring door de regering bindende kracht verkrijgt.Gosplan heeft reeds een lange geschiedenis achter zich, in de loop waarvan haar functies en structuur zich in verband met de ontwikkeling van het sociaal-economische leven in de Sovjet-Unie sterk hebben gewijzigd. Zij werd opgericht op 22 Febr. 1921, in hetzelfde jaar dus, dat met de afkondiging van de N.E.P. het stelsel van een gemengde economie aanvaard werd, waarin naast de genationaliseerde grootindustrie het particuliere kleinbedrijf een grote rol speelde. In het kader van dit stelsel kon Gosplan aanvankelijk slechts een bescheiden plaats innemen. De private sector (landbouw, handel) was zeer moeilijk toegankelijk voor planning en in de genationaliseerde sector waren de planorganen aanvankelijk nog zeer weinig ontwikkeld.
In 1924 kwam het eerste algemene plan voor de genationaliseerde grootindustrie tot stand en eerst in 1925 waagde men zich aan een plan voor de gehele volkshuishouding, dat de bescheiden naam „Controlecijfers 1925/’26” kreeg. Het werd door de regering verworpen, omdat het doel waarop de economische ontwikkeling moest zijn gericht — de versterking van de genationaliseerde sector ten koste van de private — daarin onvoldoende tot zijn recht kwam. In Gosplan staan in deze tijd twee groepen tegenover elkaar: de aanhangers van de „genetische” methode (Bazarow, Groman), meer behoudend, voorstanders van de extrapolering van de voorafgaande ontwikkeling en van voorzichtige eerbied voor economische wetten, en de aanhangers van de „teleologische” methode (Krzjizjanowskij, Stroemilin, Grinko), meest communisten, voor wie het doel, de opbouw van een socialistische economie, op de voorgrond stond en die hun tegenstanders bij monde één hunner toeriepen: „Het is niet onze taak economie te studeren, maar te veranderen. Wij zijn niet gebonden door wetten.
Er zijn geen vestingen, die bolsjewiki niet kunnen innemen” (Stroemilin). In 1928 beslechtte de regering de strijd ten gunste van de laatsten en het was dan ook in hun geest, dat het eerste Vijfjarenplan werd opgesteld. Dit was het eerste plan op lange termijn voor een reorganisatie van de gehele volkshuishouding — wanneer men het in 1920 door Krzjizjanowskij opgestelde staatsplan voor de electrificatie van Rusland (Goelro) buiten beschouwing laat — en bleek in de practijk een wel ambitieus, maar zeer onvolmaakt specimen van planning: in vele opzichten bleef de realisatie bij de gestelde doelen ten achter. Evenwel, de drastische inperking van de private sector door de collectivisatie van de landbouw en de vernietiging van private handel en bedrijf hebben het voor directe planning toegankelijke gebied zeer vergroot en de verfijning van de planmethoden, toen eenmaal de sociale stormen en de industrialiseringsroes van de beginperiode waren geweken, het gat tussen plannen en resultaten voor een groot deel gedicht.
In de loop der jaren ’30 werd Gosplan verschillende malen gereorganiseerd. In 1940 omvatte zij 46 departementen, waarvan 6 voor algemene (synthetische) planning, 26 voor planning in bepaalde sectoren van het economische en sociale leven en 14 bijzondere diensten (bijv. een sectie voor uitvindingen, de uitgeverij Gosplanizdat, een academie voor planning e.d.). In de loop van het bestaan van Gosplan hebben de volgende voorzitters elkaar afgelost: G. M.
Krzjizjanowskij (1921-1930), W. W. Koejbysjew (1930-1935), N. A.
Woznesenskij (1938-1949). Sedert het aftreden van de laatste berust de leiding in handen van M. Z. Saboerow.
j. w. BEZEMER
Lit.: F. Pollock, Die planwirtschaftlichen Versuche in der Sowjetunion (1917-1927, 1929); Social Economie Planning (vier verhandelingen van sovjeteconomen) (1931); B. Brutzkus, Economie Planning in Soviet Russia, (1935); Ch. Bettelheim, La planification soviétique, 3e éd. (1945); A.
Baykov, The Development of the Soviet Economic System (1946).