Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GONDEL

betekenis & definitie

(Ital., gondola), lang, smal, platboomd bootje zonder roer, dat vooral op de kanalen van Venetië wordt gebruikt en gewoonlijk 10-13 m lang is. Voor- en achtersteven, beide van ijzer, steken hoog boven water uit, naar de trant van de schepen der Ouden.

Op de voorsteven bevindt zich een hakbijlvormig, ingewikkeld ingekerfd en hooggepolijst boegijzer (ferro). De romp zelf, een kunstig samenstel van vijf soorten hout, moet bij de publieke gondel zwart geschilderd zijn, zulks conform voorschriften die al uit de middeleeuwen dateren. Feest- en regattagondels zijn vaak wit, particuliere gondels bovendien dikwijls rijk versierd. In het midden van het bootje is een van zwart-leren kussens en zwarte draperieën voorzien kamertje (felze), waarin de passagiers plaatsnemen; in het warme seizoen wordt deze opbouw weggenomen. De gondelier staat op de achterplecht en „wrikt” het met het oog op de beweeglijkheid opzettelijk iets asymmetrisch gebouwde vaartuig met zijn lange beukenhouten riem: soms is het nemen van een tweede gondelier, die dan op de ge-welfde voorplecht staat, gebruikelijk of voorgeschreven. De hooggesnebde gondel dateert in oorsprong al uit de 6de eeuw (Vgl. Cassiodorus’ Chronica) ; haar ontwikkeling bereikte eerst de volmaaktheid in de Renaissance (getuige schilderijen der Bellini's en Carpaccio’s). Het ferro komt er pas in de 17de eeuw op; de felze van nu is een compromis tussen het vaak-gegispte weeldevertoon der rijke burgers van weleer en de noodzaak van beschutting tegen slecht weer en onbescheiden blikken.

De (behoudens de vermaarde gondelierszang) geluidloos voortbewogen gondel was nl. van oudsher het geliefd vervoermiddel van minnenden en jonggehuwden.

MR H. VAN DEN BERGH.

< >