Italiaans schrijver, architect en schilder (Arezzo 20 Juli 1511 - Florence 27 Juni 1574), is wellicht het meest bekend geworden door zijn werk over Italiaanse kunstenaars, Le vite de’ più eccellenti Pittori, Scultori e Architetti, waarvan de eerste uitgave in 1550 en de tweede zeer uitgebreide en verbeterde druk van 1564-’68 tot stand is gekomen. Het is deze tweede druk, telkens herdrukt en vertaald, die de belangrijkste bron is voor de Italiaanse kunstgeschiedenis.
In dit werk heeft hij een aan de hand van biografieën van kunstenaars, van Cimabue tot de niet meer te overtreffen Michelangelo, de ontwikkeling van de stijl, van het zich losmaken van de Maniera greca (Byzant. stijl) tot aan de Maniera grande, willen geven. Van vele kunstenaars geeft hij een karakteristiek, die ook tegenwoordig nog als juist wordt ondervonden. De bronnen waaruit hij putte waren o.a. Vitruvius, Dante, Villani, Ghiberti, Vignola. Maar het meeste had hij uit mondelinge overlevering en eigen waarneming opgedaan op zijn vele reizen waarvan hij steeds aantekening had gehouden. Literair onderricht had hij gehad te Arezzo en aan het hof der Medici (1424-1527). In 1531 kwam hij in aanraking met de humanistenkring om kardinaal Ippolito de’ Medici en later van kardinaal Alessandro Farnese.
De beste uitgave van de Vite is van Milanesi, 9 dln (I878-’85, 1906); Duitse uitg. van Gottschewski, 7 dln (1904-’16); Engelse uitg. in Everyman’s Library (4 dln, London 1927). De na zijn dood uitgegeven Ragionamenti (1588) zijn literair veel minder goed, maar van belang voor de kennis van de opvattingen en iconografie van het Maniërisme.
Echter ook als architect heeft Vasari zich roem verworven door de bouw van de Galleria degli Uffizi in Florence, waarbij hij op meesterlijke wijze Toscaanse en Michelangeleske elementen met elkaar verbonden heeft. Andere bouwwerken van zijn hand zijn: de Badia en de Casa Vasari in Arezzo; het Pal. dei Cavalieri di S. Stefano in Pisa. Veranderingen aan S. Maria Novella in Florence, en het Pal. Vecchio en vooral in de Sta Croce in Florence waren niet altijd even gelukkig.
Als schilder was Vasari een middelmatig meester die zich bij de grote fresco’s in het Pal. Vecchio in Florence (sedert 1550) en de Scala Regia van het Vaticaan f 1571—’73) bij de traditie van de Maniëristen aansloot. Hij was in die tijd een zeer gezocht kunstenaar.
Lit.: W. Kallab, V.studiën, hrsg. von J. v. Schlosser (1908); J. v. Schlosser, Die Kunstlit. (Wien 1924); N. Pevsner u. O. Grautoff, Barockmalerei in den roman. Ländern (Potsdam 1928); H. Siebenhüner, V., Künstler d. Ren., inl. (Leipzig 1940); G. Delogù, Ital. Baukunst (Zürich 1946).