zich noemend Jacques Casanova (chevalier) de Seingalt, Italiaans avonturier (Venetië 2 Apr. 1725 kasteel Dux in Noord-Bohemen 4 Juni 1798), was de zoon van een acteur en werd opgeleid voor geestelijke, doch wegens slecht gedrag van het seminarie verwijderd.
Hij leidde daarna een avontuurlijk leven, totdat hij in 1755 in de beruchte Venetiaanse gevangenis, de „Piombi”, werd opgesloten. Hij wist echter in 1756 te ontvluchten, begaf zich naar Parijs en organiseerde daar een loterij, waarmede hij veel geld verdiende. Tussen 1758 en 1760 vertoefde hij tweemaal in Nederland, waar hij met de Amsterdamse bankier Thomas Hope in relatie stond. Daarna bereisde hij geheel Europa en trachtte zich in de gunst van vorstelijke en andere personen te dringen, hetgeen hem gemakkelijk viel omdat hij een sterke persoonlijkheid was met meer dan gewone ontwikkeling.
Hij had ook talrijke liefdesavonturen en leefde vnl. van oplichterijen en het kaartspel. Van I774-’82 was hij politiespion te Venetië, bezocht in 1783 wederom Nederland en woonde van 1785 tot zijn dood als bibliothecaris op het kasteel Dux van graaf Joseph von Waldstein-Wartemberg. Op dit kasteel schreef hij o.a. zijn befaamde memoires, die — naar men veelal aanneemt — vrij betrouwbaar zijn en daarom een belangrijke cultuurhistorische bron vormen; door deze werd Casanova het spreekwoordelijke type van de grand seigneur en volmaakte eroticus, die door geen weerstand van de zijde der vrouwen is af te schrikken. Intussen hebben deze memoires een „vitium originis”, omdat het volledige originele handschrift, dat door de Leipziger uitgever F.
A. Brockhaus in 1821 werd aangekocht en bij deze firma is blijven berusten, nimmer aan Casanovisten ter bestudering is gegeven, terwijl de rijke handschriftelijke nalatenschap van Casanova op het kasteel Dux, sinds 1921 op het kasteel Hirschberg (Dosky), zeer weinig gegevens betreffende de memoires bevat. Zij werden eerst uitgegeven door W. v. Schütz in een Duitse verkorte bewerking: Aus den Memoiren des Venetianers Jacob Casanova de Seingalt, 12 dln (Leipzig 1822-’28), daarna in het origineel door Jean Leforgue als: Mémoires dej.
Casanova de Seingalt écrits par lui-même, 12 dln (Leipzic etc. 1826-’38); de beste der talrijke latere uitgaven is die van de Ed. de la Sirène onder leiding van R. Vèze in 12 dln (Paris 1922’35). Een gedeelte er van werd in het Nederlands vertaald met inleiding van J. F.
Otten (Mijn avontuur in Holland, 1937); een bloemlezing Liefdesavonturen van Casanova (A’dam 1929) en een volledige „vertaling” De memoires van Casanova in 8 dln (Antwerpen-Amsterdam 1948 e.v.) vallen onder de „Schundliteratur”.
MR H. F. WIJNMAN
Bibl.: Confutazione della storia del governo veneto d’Amelot de La Houssaye, 3 dln (Amsterdam d.i. Lugano 1769); Istoria delle turbulenze della Polonia (Gorizia 1774); Dell’Iliade di Omero tradotto in ottave rime, 3 dln (Venezia I775~’78); Di aneddoti viniziani militari (Venezia 1782) ; Soliloque d’un penseur (Prague 1786, herdr. Prague 1925, Paris 1926); Histoire de ma fuite des prisons de la rép. de Venise (Leipzig 1788, herdr. Bordeaux 1884); Icosaméron ou histoire d’Edouard et d’Elisabeth, qui passèrent 81 ans chez les Mégamicres, 5 dln (Prague 1788-1800, Duitse vert.
Berlin 1922, herdr. Spoleto 1928); Solution du problème déliaque démontrée (Dresden 1790); A Léon Snetlage (1797, herdr. Paris 1903); Pages casanoviennes, publ. s.1. dir. de J. Pollio et R.
Vèze, 8 dln (Paris 1925/’26).
Lit.: V. Ottmann, J. C. (Stuttgart 1900); E. Maynial, C. et son temps (Paris 1910); M.
Wagenvoort, C. in Holland, in Groot Nederland XI (1913) ; G. P. v. Rossem, Beau Brummel en Casanova (Utr. 1914, herdr. als: Twee hist. avonturiers, Rott. 1918); Ch. Samaran, J.
C. vénitien (Paris 1914); G. Gugitz, G. C. und sein Lebensroman (Wien 1921) ; J. Pollio, Bibliographie des œuvres de G. (Paris 1926); Stef.
Zweig, Drei Dichter inres Lebens (Leipzig 1928); C. Zijn liefdesleven en avonturen. Roman. Vert. d.
W. J. A. Roldanus Jr (Amst. 1928); Der andere C.
Unveröff. Dokumente a.d. Duxer Archiv, hrg. v. E. v.
SchmidtPauli (Wien 1930); G. Endore, G. (Paris 1934, de beste biografie, met bibliografie) ; L. G. S tokvis, in het Haagsch maandblad XXIII (1936).
Brievenuitgaven (behalve in C.’s Erinnerungen dl 13-15, München 1913, en in de Pages casanoviennes): Lettere di donne a G. C. race, da A. Ravà (Milano 1912) ; Correspondance avec J. F.
Opitz, publ. p. F. Khol et O. Pick (Leipzig 1913); P.
Molmenti, Carteggi casanoviani, 2 dln (Palermo I917-’19); C. und Graf Lamberg. Unveröff. Briefe hrg. v. G.
Gugitz (Wien 1935).