Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GIACOMINO PUGLIESE

betekenis & definitie

d.i. „kleine Jacob uit Apulië”, Italiaans dichter uit de hofkring om keizer Frederik II (bloeitijd 1235, gest. na 1266), vertegenwoordigt in de zgn. Sicilische school een tussenvorm tussen het zuiver hoofse van een Rinaldo d’Aquino, een Jacopo da Lentino e.a., en het populaire genre.

Giacomino, die zichzelf zo noemt in drie in het Vaticaan bewaarde handschriften en zich daarin de titel „ridder” geeft, was wellicht in het geheel geen Apuliër maar de zoon van de groot-justicier Enrico da Morra uit Aquileja in Noord-Italië, prefect van Treviso voor de keizer in 1239 en naderhand vicaris-generaal van het hertogdom Spoleto. De zoon was eerst vertrouwensman van Frederik, zwoer echter tegen zijn vorst samen, verloor zijn bezit en moest uit het land vluchten. De niet talrijke gedichten, die op zijn naam staan, zijn vol van de zinnelijke gloed van het Zuiden en tonen de ware meester van de vroege canzone. Zijn mooiste verzen zijn Alla morte en Dolce ciera piagente.MR H. VAN DEN BERGH

Bibl.: crit. uitg. met bibliogr., in: G. M. Monti, Studi letterari (Città di Castello 1924). Vgl.

Cod. Vat. 3793, gedichten no LVI (Di voi diria Giacomino), LIX (Lo libro di Giacomino), LXII (Assai versi canta Giacomino).

Lit.: De handboeken over de ,,primi due secoli”, spec. G. Bertoni, II Duecento, en F. E.

Restivo, Sopra alcuni versi di G.P. (Trani 1895); G. Carducci, Primavera e fiore della lirica ital., dl 1 (Firenze 1917); A. D’Anconaen D. Comparetti, Le antiche rime volgari secondo la lezione del cod.

Vat. 3793 (Bologna 1875-’88, dl 1).

< >