Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GETALLENMAGIE

betekenis & definitie

of -symboliek noemt men de bij alle volken en in alle tijden verbreide zinnebeeldige verklaring der getallen naast hun ordewaarde. In de Oudheid was deze vooral bij de Egyptenaren, de Babyloniers en de Grieken bekend, maar ook bij de Israëlieten kende men aan verscheidene getallen een bijzondere betekenis toe.

De oude Aziatische cultuurvolken hebben de getallen met hemellichamen en goden of goddelijke wezens in verband gebracht; zo is bij de Grieken i het getal van Helios-Apollo, 2 dat van Artemis-Diana, 3 dat van Ares-Mars, 4 dat van Hermes-Mercurius, 5 dat van Zeus-Jupiter, 6 dat van Aphrodite-Venus en 7 dat van Kronos-Saturnus. De getallenmagie van de Mithras-religie, die van grote betekenis is geweest voor het latere Europese bijgeloof, verbindt met het getal 1 de stier, het eerst geschapen wezen, met 2 het demonische, met 3 het goddelijke, met 4 de heilige wagen (quadriga) van Mithras enz. Ook vindt men het getal 1 als het zinnebeeld van de macht (de scepter), 2 als dat van het gedeelde aardse bestaan, dat in 3 tot hogere eenheid terugkeert (de driehoek), terwijl 4 de uitdrukking is van het door de horizon begrensde ruimtegevoel (het door vier lijnen begrensde vlak). Bij de Babyloniërs bezaten vooral de getallen 3 en 7 een bijzondere betekenis, bij de Israëlieten de getallen 7 (de 7 dagen van de week, het 7de jaar was een jubeljaar enz.), 3, en in minder mate ook 40, 5, 50 enz.

De klassieke Oudheid kende de 7 hemelsferen, de 7 planeten, de 7 kleuren en de 7 metalen. Voor Pythagoras was het getal het beginsel aller dingen en spiegelbeeld van het heelal; de Pythagoraeërs meenden dat God op grond van de getallen de kosmos en de harmonie der sferen had geschapen. Van de Grieken is de getallenmagie overgegaan op de Romeinen en vooral ook op de aanhangers der Mithrasreligie.Van het Oude Testament ging zij op het Christendom over, waarin ze door het Neoplatonisme met allerlei nieuwe, aan de Grieken ontleende elementen werd verrijkt. Uit runeninscripties blijkt, dat ook de Germanen aan bepaalde getallen een magische betekenis toekenden. In de Kabbala komt de Joodse voorliefde tot uiting voor de mystische uitlegging van woorden op grond van de getalwaarde der letters. Daarnaast ontstond in de middeleeuwen een Christelijke Kabbala, die eveneens aan bepaalde „heilige” getallen een grote plaats toekende in het geloof en de eredienst.

Al deze elementen hebben bijgedragen tot de getallenmagie die in het latere Europese volksgeloof en vooral ook in het moderne bijgeloof een zo grote rol speelt. „Heilige” getallen als 3, 7 en 13 — een motief voor de „heiligheid” is hun ondeelbaarheid — nemen een belangrijke plaats in het volksgeloof en de volksgeneeskunde in, en in het bijzonder ook in mythen, sagen en sprookjes. Magische handelingen moeten bijv. 3 of 9 maal geschieden, bij de bezwering van ziekten is 7 een betekenisvol getal, 12 is wegens zijn betekenis in de tijdrekening en de sterrenkunde (12 maanden, 12 sterrenbeelden in de dierenriem enz.) van grote betekenis in mythe en sage, waardoor het ondeelbare getal 13 als onheilbrengend werd beschouwd. Merkwaardig is ook het bijgeloof, dat aan met 1 vermeerderde ronde getallen is verbonden: de 101 saluutschoten, de 1001 Nacht; om regen te krijgen moet men volgens een Turks volksgeloof 10 001 steentjes in het water werpen; 101 is bij de Indiërs een ongeluksgetal enz. Uiteraard bestaat er een zeer nauw verband tussen de getallenmagie en de astrologie.

DR P. J. MEERTENS

Lit.: L. Keiler, Die heiligen Zahlen und die Symbolik der Katakomben (Berlin 1906); E. Bischoff, Die Mystik und Magie der Zahlen (Berlin, 1920); Leo Frobenius, Vom Kulturreich des Festlandes (Berlin 1923); F. G.

Endres, Die Zahl in Mystik und Glauben der Kulturvölker (Zürich 1935); H. Reichstein, Die Mystik der Namen, eine Philosophie der Zahlen (Berlin 1935); Georg Stuhlfauth, Das Dreieck. Die Gesch. eines relig. Symbols (Stuttgart 1937); V.

F. Hopper, Medieval number symbolism (New York 1938).